Bert Tieben: "Ik hou van het ruisen van de gashaard."
"We moeten de gasnetten uit de bebouwde omgeving halen". Aan het woord is Peter Molengraaf van netwerkbeheerder Alliander (FD, 9 juni). Rond 2035 komt de laatste kuub aardgas uit de Groningse grond en moeten Nederlandse huishoudens overstappen op een andere warmtebron. Een uitgelezen kans nu al koers te zetten richting een meer duurzame technologie zoals warmtepompen en warmtenetten, aldus Molengraaf in dit interview.
Het klinkt eenvoudig en logisch maar ik moest toch even slikken. Het einde van het gasnet? Voor mijn gevoel ligt het er nog maar net. Mijn vader heeft als werknemer van een klassiek gemeentelijk gasbedrijf zijn werkzame leven besteed aan het aanleggen van het gasnet. Feestelijk werd in onze plattelandsgemeente de laatste aansluiting in 1978 door de plaatselijke wethouder geopend. Nog geen 40 jaar later moet de boel weer uit de grond? Behalve de omvang van deze operatie - het distributienet voor gas in Nederland is 121 duizend kilometer lang - bekruipt mij toch vooral een gevoel van nostalgie.
Ik hou van het blauwe vlammetje onder de pan en het ruisen van de gashaard. Zo'n elektrische kookplaat staat altijd te warm of te koud, wat een gehannes. En hoe moet dat met de verwarming? Benieuwd waar we die warmtepomp gaan plaatsen in mijn krappe Amsterdamse bovenwoning. Noem mij gerust ouderwets maar ik denk nu al met weemoed terug aan het fossiele tijdperk.
“'Zelfs bij het aangezicht van een kolencentrale bekruipen mij gevoelens van sentiment'”
Ik ben bang dat dit gevoel breder leeft. In een mooi artikel schrijft De Volkskrant op 18 juni over de beginjaren van de automobielindustrie toen elektrisch vervoer een volwaardig alternatief was voor de verbrandingsmotor. Weinigen kennen het succes van de Amsterdamse taxionderneming Atax die tot 1914 met circa 80 elektrische auto's het straatbeeld domineerde. Er reden toentertijd nog geen 100 benzineauto's in de hoofdstad rond. Maar helaas bleek schoon en stil een nadeel voor de verkoop. De echte autoliefhebber had ook toen al een voorkeur voor een ronkend en rookbrakend monster dat, toegegeven, uiteindelijk ook goedkoper bleek dan zijn elektrische collega.
Sentiment
Zelfs bij het aangezicht van een kolencentrale bekruipen mij gevoelens van sentiment. De skyline van Amsterdam heeft één dominante factor: de schoorsteen van de Hemwegcentrale met zijn sierlijke rookpluim. In een stad die verder nauwelijks hoge gebouwen of grootschalige industrie kent is dit hét herkenningspunt, bij goed weer vele kilometers in de omtrek zichtbaar. Als Amsterdammer sinds 1994 ken ik de stad niet anders dan met zijn kenmerkende rookpluim. Ik ben de enige niet met een voorliefde voor dit industriële monument. Op de website van Het Parool delen fotografen Els Quaegebeur en Keke Keukelaar in een 'Ode aan de Hemweg' hun liefde voor deze 'wolkenfabriek'. Je moet er niet aan denken dat deze kolenmoloch wordt gesloten voor een of ander groen alternatief. Alsof men in Parijs besluit de Eiffeltoren omver te trekken.
Nuchter
Natuurlijk moet ik als econoom nuchter naar de feiten kijken. Molengraaf heeft gezien de leadtime van infrastructurele investeringen gelijk met zijn pleidooi om nu al na te denken over het energienet voor 2035. Recentelijk werd in de Tweede Kamer opgeroepen de maatschappelijke kosten en baten te onderzoeken van gasloze nieuwbouwwijken, een prima idee. Auto's, vrachtwagens, motoren en ander verkeer zijn zeker in de stad een notoire bron van fijnstof. Dit kost de stedeling gemiddeld zo'n 10 maanden van zijn leven. Alle reden na te denken over een elektrisch alternatief. Tenslotte geldt voor CO2 als oorzaak van het klimaatprobleem dat uitstel van effectieve oplossingen toekomstige generaties opzadelt met sterk toenemende kosten. Dan is sluiting van kolencentrales - samen goed voor 10 procent van de nationale CO2 emissie - een serieuze optie. Exit wolkenfabriek.
Ik weet het, dit zijn de koele feiten, maar daartegenover staat de emotie. Ik behoud graag het pruttelende vlammetje onder mijn pannen en het spektakel van de wolkenfabriek, anderen willen eeuwig genieten van ongerept uitzicht op zee, meer en weide. Uiteindelijk is nostalgie de grootste hindernis voor de energietransitie.
Bert Tieben, hoofd cluster Marktwerking en Duurzaamheid SEO Economisch Onderzoek