Beste Agnes,
Dank voor je reactie. En inderdaad fijn dat de lijnen kort zijn en we altijd kunnen bellen om lokaal, provinciaal en nationaal aan elkaar te knopen. Ik ben blij dat we allebei het RES-proces een serieuze kans willen geven. Niet alleen omdat we dat in het klimaatakkoord afgesproken, maar ook omdat ik geloof dat dat de enige manier is om van de energietransitie een succes te maken.
Misschien eerst even iets over mijn vraag om op je handen te zitten. Om het maar eens wat beeldend te zeggen, de meeste mensen luisteren niet met hun handen. Anders gezegd, natuurlijk begrijp en waardeer ik dat jij, en met jou een groot aantal anderen, intensief volgt wat er gebeurt in het land, hoe de volksvertegenwoordigers betrokken zijn, hoe iedereen geïnformeerd is etc. Waar het me om gaat is dat je dan niet direct iets gaat doen. Want iets doen betekent vaak een opdracht van bovenaf. Maar sommige dingen kun je niet van bovenaf doen. Een grasspriet graat niet harder groeien door er aan te trekken.
“Een grasspriet graat niet harder groeien door er aan te trekken”
Als lid van het IPO-bestuur met de portefeuille energie heb ik het voorrecht om met enige regelmaat bij groepen statenleden, RES-vertegenwoordigers of op seminars/webinars te mogen praten over het RES-proces. En ja, regelmatig val ik in dezelfde verbazing als jij. Hoe kan het nu toch dat, ondanks alle acties van UvW, VNG en IPO, ondanks alle ondersteuning die NP RES biedt, ondanks de actualiteit rondom het onderwerp, sommige volksvertegenwoordigers werkelijk geen idee hebben. Dat is echt iets waar we ons met zijn allen verantwoordelijk voor moeten voelen en voor zijn. Daar mag je mij altijd op aanspreken!
Bij bewoners ligt dat iets anders. Ja, je moet ze aan de voorkant betrekken. Maar die voorkant begint overal op een ander moment. Want zo lang die voorkant nog abstract is, leidt participatie niet tot daadwerkelijke deelname aan het proces. Er moet vaak een noodzaak zijn voor mensen om te participeren. En tegelijkertijd is het dan, als die noodzaak er is of ontdekt wordt, vaak te laat voor actieve participatie aan de voorkant. We hebben in Flevoland in, meen ik, 2016 het regioplan windenergie vastgesteld. Volgens de democratische regelen der kunst, met een keur aan inspraakactiviteiten en besluitvorming in de staten en de gemeenteraden. Met de verschillende windplannen in Flevoland zijn we nu die - in het regioplan vastgestelde plaatsingszones - aan het invullen. En dus ontstaat nu (op sommige plaatsen) de noodzaak en het verzet. Gelukkig niet overal, want door voor omwonenden een belang te creëren, zijn er gelukkig ook veel mensen blij met de realisatie van de windplannen. Maar niet iedereen is tevreden en dat zal ook nooit gebeuren. Ik heb ook in andere dossiers in Flevoland en ook in de 11 jaar dat ik wethouder was nog nooit meegemaakt dat alle bewoners blij zijn met de keuze die een bestuur maakt. Want besturen is het afwegen van individuele belangen en besluiten in het algemeen belang. En dan zijn er dus ook altijd belanghebbenden ontevreden.
“Het vinden van draagvlak kan niet overal op dezelfde manier en hetzelfde moment”
Jouw voorbeeld van Drenthe herkent iedereen. Dat was een vanuit Den Haag georkestreerde verdeling van de rijksopgave over het land. Met alle effecten van dien. En juist daar zijn de RES’en een antwoord op: de Rijksopgave moet de opwek van duurzame energie, moet een Regio opgave worden. Het Planbureau voor de Leefomgeving zegt niet voor niets in haar rapport Wind-op-land: lessen en ervaringen in 2019 “Het voornemen om via regionale energiestrategieën (RES) te komen tot afspraken over de realisering van duurzame energie is een goede aanzet. Een randvoorwaarde is dat voldoende tijd wordt ingeruimd voor een gedegen discussie die kan leiden tot een breed
gedragen, uitontwikkelde regionale visie op ruimte en duurzame energie. Dit zorgt ervoor dat het in de projectarena niet gaat over ‘wij’ in de regio versus ‘zij’ in Den Haag, maar vooral over hoe de overgang naar duurzame energie past binnen de regionaal ontwikkelde visie.”
Niet meer van bovenaf verdelen en toewijzen, maar draagvlak vinden voor de opgave en de oplossingen, van onderop. Mijn punt is dat dat regionaal maatwerk vraagt. Dat vinden van draagvlak kan niet overal op dezelfde manier en hetzelfde moment. We zien op dit moment een grote verscheidenheid aan burgerinitiatieven, stadsgesprekken, webinars, citylabs, burgerpanels, burgerfora, adviesraden etc, etc. het Nationaal Programma RES levert hiervoor samen met Democratie in Actie waar mogelijk ondersteuning.
“Misschien is dit wel het moment waarin de Tweede Kamer de 30 regio’s steun in de rug kan geven”
Maar er is meer dan draagvlak alleen. De RES-regio’s staan voor een complexe afweging. Er moet een balans gevonden worden tussen participatie/draagvlak, ruimtelijke inpassing en systeemefficiency. Alle drie zijn elementen die onontbeerlijk zijn voor het slagen van de energietransitie. En elementen die ook per regio andere impact hebben. Elementen waar je het gesprek over moet hebben. Een gesprek dat een voortdurend gesprek is. Van de concept-RES op weg naar de RES 1.0 en vandaar naar de RES 2.0 etc. Een gesprek dat de regio’s niet alleen met zichzelf moeten voeren, maar ook met elkaar, met bewoners, met het Rijk, met netbeheerders.
Een gesprek dat komend jaar ook in een andere fase komt. Want komende jaren moet het bod ook ruimtelijk geborgd worden. En dat is een ander proces dan mijn verhaal van het regioplan. Want dat was/is een structuurvisie onder de Wet Ruimtelijke Ordening met de daarbij behorende inspraak-eisen. En de bijbehorende problemen door de tijd die verstrijkt tussen planfase en realisatiefase. Maar er gaat iets veranderen. Een half jaar na het vaststellen van de RES 1.0 wordt de omgevingswet van kracht met de daarbij behorende participatievereisten. En de kunst is, denk ik, om te zorgen dat we daarin borgen dat bij het verankeren van de ruimtelijke consequenties van de RES in het omgevingsbeleid de participatie aan de voorkant heeft plaatsgevonden. Dat is de uiteindelijke veiligheidsklep.
En ondertussen? Ondertussen moeten we zorgen dat we (koepels zoals IPO, VNG en Unie van Waterschappen) samen met het Rijk en veelal via het NP RES, de RES-regio’s faciliteren en ik schreef het al eerder - aanmoedigen. En misschien is dat wel het moment waarin de Tweede Kamer de 30 regio’s een steun in de rug kan geven. Door het probleem van de netcapaciteit te agenderen. Door te kijken op welke manier de Rijksoverheid dat proces kan faciliteren en door, langs bijvoorbeeld de partijpolitieke lijnen, de volksvertegenwoordigers de weg te wijzen en in positie te brengen.
Dat brengt me bij het antwoord op jouw vraag. De enige manier om raden, staten, belangengroepen, bedrijven en bewoners te betrekken bij hun RES is het samen doen. De participatiecoalitie (veelal via de organisaties die daar deel van uit maken) is daar, net als bijvoorbeeld Jong RES Nederland en anderen in veel regio’s bij betrokken. Maar er bestaat niet 1 blauwdruk, niet 1 recept. Geen regio is gelijk. Laat de RES’en een feestje worden…van iedereen.
Ik gaf dit stukje als titel mee: ‘Res, non verba’, ofwel ‘Daden, geen woorden’ (en dat zegt niets over mijn voetbalvoorkeur). De komende periode laten de regio’s zien wat in het klimaatakkoord alleen nog maar op papier stond. Maar, over voetbal gesproken, het RES-team heeft supporters nodig. Ben jij zo’n supporter? En wat kunnen we doen om de Kamer te laten uitgroeien tot het supporterslegioen van de RES?
Jop Fackeldey
_____________________________
In deze DUO-column corresponderen gedeputeerde Jop Fackeldey (PvdA) en Tweede-Kamerlid Agnes Mulder (CDA) met elkaar over kansen en uitdagingen binnen de energietransitie.