Zoeken

Slecht beleid hindert bedrijven in de energietransitie

Auteur

Rob de Wijk

Bedrijven willen best veranderen, maar kunnen dat niet als de basisvoorzieningen door slecht beleid niet op orde zijn, stelt Rob de Wijk. Zijn vrees is dat tijdens de komende verkiezingscampagne vooral de linkse partijen wederom over elkaar heen zullen buitelen met voorstellen waarvan de haalbaarheid twijfelachtig, maar de gevolgen voor draagvlak en verdienvermogen groot zijn.

Energietransitie? Hoezo? Na een paar maanden op het Franse platteland is dat de conclusie. Elektrische auto’s zijn hier een rariteit. Wij stoken op gas, sommigen op olie, maar de meerderheid in onze omgeving stookt op hout. Volgens sommige schattingen geldt dat voor negen tot tien miljoen huishoudens. Logisch. Hout is goedkoop. Het wordt gesubsidieerd of komt uit het bos van het dorp waar het voor niets of weinig kan worden opgehaald. Wil een gematigde politicus het Franse platteland volledig verliezen aan populisten, dan moet hij de vergroening er in hoog tempo door heen rammen.

Hoe je dat doet laat de Duitse bondskanselier Scholz zien. Dankzij zijn energietransitie heeft nog maar 18% van de bevolking vertrouwen in hem. Zo wordt in Nordrhein-Westfalen onder druk van de bondskanselier de bouw-wet aangepast om sneller en dichter bij wijken en dorpen windmolens te kunnen plaatsen. Aanpassing van de bouw-wet is nodig om de doelstellingen te halen. Inmiddels loopt in Duitsland het aantal windparken ruim 25% achter op de planning. Maar ook in Duitsland waart het not in my backyard-syndroom. Logisch, want slechts weinigen worden opgetogen van een windmolen of zonnepark in hun achtertuin.

“Overal zien we dat de bescherming van de industrie serieus wordt genomen, maar in het Nederlandse debat wordt hiermee slordig omgegaan”

Dit probleem wordt versterkt door het dreigende vertrek van de traditionele industrie als gevolg van de, in vergelijking met de Verenigde Staten en China, te hoge energieprijzen. Dat komt door vergroening en de boycot van het Russische gas. Dit ondermijnt de concurrentiepositie en belemmert het streven naar Europese strategische autonomie om zo de afhankelijkheid van andere landen te verminderen. Magere resultaten van de auto-industrie in Duitsland worden inmiddels gecompenseerd met winsten in China. Mercedes-baas Ola Källenius is daarom als de dood voor een handelsoorlog met dat land. De snel oplopende importen van goedkope Chinese elektrische auto’s werkt ook niet mee.

Frankrijk heeft inmiddels besloten om te kijken naar de totale uitstoot van een autoproducent. Omdat in China de kolencentrales nog volop draaien, ziet het er naar uit dat door deze nieuwe ingrepen de kopers van Chinese auto’s geen recht meer hebben op de genereuze rijksbijdrage van 5.000 tot 7.000 euro.

Overal zien we dat de bescherming van de industrie serieus wordt genomen. Maar in het Nederlandse debat wordt hiermee slordig omgegaan. Er wordt gemakkelijk geroepen dat uitstoters zoals Tata steel, petrochemische bedrijven in het Botlekgebied, de agrarische sector en Schiphol maar moeten verdwijnen of inkrimpen om ons land groener te maken. Maar de vraag waarmee we dan ons geld gaan verdienen wordt onvoldoende gesteld. Zo is Tata Steel verantwoordelijk voor 7% van de CO2-uitstoot. Sluiting lost dus een probleem op, maar creëert ook werkloosheid en staat haaks op het uitgangspunt van Europese strategische autonomie.

“De volgende crisis is de elektriciteitscrisis”

Klimaat zal in de komende verkiezingen terecht een belangrijke rol gaan spelen. Maar Nederlandse politici hebben een slechte reputatie als het gaat om het overzien van de gevolgen van hun eigen beleid. Zie de gascrisis in Groningen, de toeslagenaffaire en de asielcrisis waarover Rutte IV uiteindelijk struikelde. De volgende crisis is de elektriciteitscrisis. Het elektriciteitsnet is ontoereikend, maar dat weten we al jaren. Er zijn tekorten aan vakmensen. Trage procedures zijn legendarisch. En experimentele projecten worden te laat opgeschaald. Zo’n 6.000 bedrijven zitten inmiddels te wachten op een aansluiting. Tegelijkertijd staat ook hier de traditionele industrie onder druk.

Bedrijven willen best veranderen, maar kunnen dat niet als de basisvoorzieningen door slecht beleid niet op orde zijn. Mijn vrees is dat tijdens de komende verkiezingscampagne vooral de linkse partijen wederom over elkaar heen zullen buitelen met voorstellen waarvan de haalbaarheid twijfelachtig, maar de gevolgen voor draagvlak en verdienvermogen groot zijn.

Rob de Wijk

Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.