Begin juni verscheen er een oproep van ruim 400 wetenschappers waarin zij pleitten tegen nieuwe gasboringen in de Noordzee. Hun hoofdargument was dat nieuwe gasinfrastructuur zou leiden tot extra uitstoot van broeikasgassen en daarmee haaks zou staan op de klimaatambities van de regering. Helaas sloegen zij de plank mis. Om mijn stelling te onderbouwen ga ik in op de mogelijke vraag naar en aanbod van gas in Nederland.
Er zijn veel scenario’s in omloop die illustreren hoe de Nederlandse energievoorziening zich richting 2050 kan ontwikkelen, waarbij we uitkomen op een broeikasgasemissiereductie van minimaal 95%. De bekendste zijn de vier van Netbeheer Nederland waarin ons land meer of juist minder geïntegreerd blijft in de mondiale energievoorziening en de twee van TNO waarin de nadruk ligt op vooral technologische aanpassingen of juist op gedragsverandering. Kortheidshalve concentreer ik me hier op de twee TNO-scenario’s - die van Netbeheer Nederland laten een wijdere bandbreedte zien en worden momenteel geactualiseerd. Het primaire energieverbruik van aardgas - de graadmeter die doorgaans gebruikt wordt als naar energiebronnen wordt gekeken - daalt in deze TNO-scenario’s in 2018-2030 met 30%, van 2030 tot 2040 met 40 tot 60% (een sterkere daling als gedragsverandering effect begint te krijgen), zodat het aardgasverbruik in 2040 nog een kwart tot tweevijfde van dat uit 2018 zou bedragen. Daarna is de daling iets minder zonder gedragsverandering en nog sterker met. In 2050 is het aardgasverbruik met gedragsverandering vrijwel nul, maar zonder gedragsverandering nog steeds een kwart van het huidige, wat dan door negatieve emissies door bijvoorbeeld boomaanplant gecompenseerd zou moeten worden. Ook in een netto-nul emissiewereld is het dus niet vanzelfsprekend dat er geen aardgas meer wordt verbruikt, maar denkbaar is het wel.
“Kleine velden producen minder lang en zullen voor 2050 al uitgeput zijn”
Door de Russische aanval op Oekraïne wil Europa sneller van het Russische gas af, of worden we daartoe gedwongen. Elementen van de aanpak zijn meer besparing, meer eigen winning en meer import uit andere landen. In de mate waarin meer besparing mogelijk is, zou dat gunstig zijn voor de broeikasgasemissies, in de mate waarin nationale of Noorse winning mogelijk is wat minder. Import van LNG zou daarentegen ongunstiger zijn voor de broeikasgasemissies.
De Klimaat- en Energieverkenning 2021 (KEV) van het PBL laat zien welke ontwikkeling van gasverbruik we tot 2030 kunnen verwachten bij huidig beleid. Omdat het verbruik van biogas nog zo klein is, is dat in die periode vrijwel gelijk aan dat van het aardgas. Het gasverbruik daalt hier van 2020 tot 2030 met een kwart tot een zesde, afhankelijk van hoeveel elektriciteit we exporteren. De nationale gaswinning loopt verder terug. Niet alleen in het Groningenveld wordt in 2030 niet meer geproduceerd, ook de winning uit zogenoemde kleine velden daalt. In 2030 bedraagt de in de KEV geraamde nationale winning ongeveer een kwart van het nationaal verbruik. Er zit een flink gat in de komende jaren tussen wat we nodig hebben in het proces naar 2050 toe, vooral tot 2035 om het hoofd te bieden aan het wegvallen van het Russische gas. Kleine velden producen minder lang en zullen voor 2050 al uitgeput zijn. Ze produceren juist korter en productie blijft op peil door steeds van het ene naar andere veld te gaan. Na 2035 zal dat sowieso verminderen door de volwassenheid van de gasproductie op de Noordzee. Wel kunnen ze ons helpen om op koers te blijven en de komende jaren niet langdurig terug te moeten vallen op kolen.
“Veel alternatief ander gas is qua klimaatimpact slechter dan dat uit Rusland, productie in Nederland niet”
Ergo: Bij het beleid van het vorige kabinet, zoals dat eind 2021 kon worden doorgerekend, daalde het gasverbruik in 2020-2030 met een kwart tot een zesde. Om op een goed pad in lijn met netto-nulemissies in 2050 te zitten, zou dat ordegrootte een derde moeten zijn en moet het gasverbruik in 2050 ergens tussen nul en een kwart van het huidige bedragen. De nationale productie in 2030 bedraagt ordegrootte een vijfde van het huidige verbruik. Hoe meer we kunnen besparen, des te beter voor het klimaat en des te kleiner de mogelijke afhankelijkheid van Rusland. Veel alternatief ander gas is qua klimaatimpact slechter dan dat uit Rusland, productie in Nederland niet.
De ondertekenaars van de oproep lijken dus niet goed naar de cijfers te hebben gekeken. Toch is hun zorg wel begrijpelijk. In een van de twee TNO-scenario’s is het gasverbruik in 2050 immers nihil. Nu weten we nog niet of dat in omringende landen ook zo zou zijn, maar omdat hun gasafhankelijkheid kleiner is dan die van Nederland mogen we dat wel veronderstellen. De verantwoordelijk staatssecretaris, Vijlbrief, is zich echter goed van dit risico bewust. Hij schrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 29 juni j.l. dan ook dat nieuwe winningsvergunningen niet langer mogen lopen dan tot 2050 en dat hij zal kijken of dat nog iets korter kan. Huidige vergunningen lopen vaak voor langere of zelfs onbepaalde tijd. De staatssecretaris zal kijken of daar iets aan is te doen en bij zijn contourennota voor wijziging van de Mijnbouwwet na de zomer aangeven wat zijn conclusies zijn. Bij nalezing van de huidige Mijnbouwwet lijken voldoende redenen voorstelbaar voor gehele of gedeeltelijke intrekking van vergunningen, dus als de staatssecretaris zijn belofte houdt kunnen we die conclusies met enig vertrouwen tegemoet zien.
“Spannend is wat we eigenlijk op termijn met al die nu met gejuich omarmde investeringen in LNG-aanlanding aan moeten”
Ook spannend is de vraag wat we eigenlijk op termijn met al die nu met gejuich omarmde investeringen in LNG-aanlanding aan moeten. Ook die hebben we immers feitelijk maar voor maximaal een jaar of 20 nodig, als we mogen veronderstellen dat gedragsverandering richting energiebesparing makkelijker is geworden na de Russische inval in Oekraïne. Soms wordt dan gesteld dat de LNG-terminals ‘waterstof-ready’ zullen zijn. Dat werd destijds bij de nieuwe kolencentrales en afvang en opslag van koolstof ook gezegd en we weten wat daarvan terechtkwam. Van die ervaring hebben we geleerd dat ‘readyness’ niet genoeg is. Beter is het dat soort dingen contractueel vast te leggen. Eurocommissaris Timmermans suggereerde verder dat het zinvol kan zijn ook gasproducerende landen met weinig financiële mogelijkheden te helpen een waterstofproductie op te zetten.
Concluderend: ook meer dan 400 wetenschappers kunnen de plank misslaan. Hun zorg dat we niet opgesloten moeten worden in nieuwe nationale gasproductie die doorgaat terwijl Nederland geen aardgas meer verbruikt lijkt onnodig. Desalniettemin is het heel goed om na te denken over hoe we zeker kunnen stellen dat er na 2050 geen nationaal aardgas meer verbruikt en gewonnen wordt, als de koolstofemissie daarvan niet opgeslagen kan worden.