Sible Schöne en Gijs Termeer over het belang van dat ook ambtenaren begrijpen dat de energietransitie niet alleen om technische maatregelen gaat, maar dat het een proces is van leren van elkaar, uitproberen en continue verbetering
Het voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord van 10 juli heeft hoge verwachtingen van de rol van overheden. In de gebouwde omgeving krijgen gemeenten de centrale rol bij de transitie naar wonen zonder aardgas. Gedacht wordt aan in totaal drieduizend extra ambtenaren, waarvan de helft op korte termijn. De uitbouw van decentrale duurzame elektriciteit moet worden geregeld in Regionale Energie Strategieën, waarvan gemeenten en provincies de trekker zijn. Deze regionale aanpak moet bovendien zorgen voor het aanbod van duurzame warmte en restwarmte. Ook hiervoor zal capaciteit nodig zijn.
Ook bij de maatregelen aan de mobiliteitstafel mikken de partijen op een grote overheidsinzet. Overheden moeten bij aankopen en aanbestedingen stringente offerte-eisen hanteren gericht op terugdringing van de CO2-voetafdruk van voertuigen en materieel en op de noodzaak van circulair grondstoffengebruik. De hybridisering/elektrificering van mobiele werktuigen is daarbij een apart aandachtspunt. Overheden moeten in de Omgevingswet, bouwvergunningen en opdrachtverlening sturen op minder vervoersbewegingen, onder andere door ICT-koppelplatforms en distributiehubs aan stadsranden. Ook moeten gemeenten duurzaamheidseisen opnemen in aanbestedingen en vergunningen voor efficiënte bouwlogistiek. En ze moeten er verder voor zorgen dat bedrijven de top-10 maatregelen nemen uit het zo geheten koplopersbeleid werkgeversaanpak Beter Benutten en Anders Reizen, waaronder stimulering van elektrisch vervoer.
En dan is er nog het bestaande gebrek aan handhaving van de eis uit de wet Milieubeheer dat bedrijven alle maatregelen moeten nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder, waar de industrietafel over spreekt. Hiervan geven de verantwoordelijke omgevingsdiensten nu al aan dat ook met de nieuwe informatieplicht er een te grote uitdaging blijft in de handhaving.
“Wie de term managementsysteem zoekt in de tekst van het akkoord vindt niets”
Het overgrote deel van deze maatregelen kan vanuit bedrijfsperspectief onder een CO2-managementsysteem vallen. Hierbij wordt er structureel werk gemaakt van continue verbetering van de energieprestaties van gebouwen, het wagenpark, het materieel van een organisatie en de rol van de organisatie in de keten. Wie echter de term managementsysteem zoekt in de tekst van het akkoord vindt niets. Het idee dat CO2-managementsysteem voor zowel overheden als bedrijven een belangrijk onderdeel kunnen zijn bij de implementatie van de gewenste maatregelen van de diverse tafels van het klimaatakkoord is duidelijk nog niet geland bij de onderhandelende partijen.
De CO2-Prestatieladder is in Nederland het belangrijkste voorbeeld van een professioneel CO2-managementsysteem. Bijna drieduizend organisaties werken al met de ladder en verdubbelen daarmee jaarlijks hun CO2-reductie in vergelijking met organisaties die er niet mee werken. Continue verbetering is de centrale gedachte achter de ladder. Bedrijven moeten jaarlijks een maatregelenlijst invullen en laten zien dat ze structureel nieuwe maatregelen nemen. Kleinere bedrijven moeten actief op zoek gaan naar nieuwe maatregelen. Grotere bedrijven hebben bovendien de plicht nieuwe maatregelen te ontwikkelen en deze ook te promoten in de sector of de keten.
De ladder is oorspronkelijk ontwikkeld als aanbestedingsinstrument. Inmiddels wordt het ingezet door 75 opdrachtgevers met een totale waarde van meer dan vier miljard euro. De ladder is uitstekend aan te vullen met andere prestatie-criteria binnen aanbestedingen. Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO), de eigenaar van de Ladder, werkt al aan dergelijke criteria voor asfalt, cement en brandstofgebruik, gezamenlijk met de grote opdrachtgevers in de infra en brancheorganisaties.
Een van de belangrijkste gevolgen van de ladder is dat alle gecertificeerde organisaties daadwerkelijk capaciteit vrijmaken voor CO2-reductie. Dat draagt er sterk aan bij dat er de afgelopen jaren lerende gemeenschappen van overheden en bedrijven zijn ontstaan rond belangrijke materiaalketens als asfalt en beton, circulair bouwmateriaal of efficiënte bouwlogistiek.
In de praktijk zien we nu al dat de CO2-Prestatieladder de taken van ambtenaren verlicht. Voor de energie audit in het kader van de EED geldt een ladder certificaat niveau 3 als invulling van deze Europese regelgeving. Dit wordt zelfs aanbevolen door diverse omgevingsdiensten. Ook bij de handhaving van de Wet Milieubeheer wordt dit al door sommige omgevingsdiensten geaccepteerd. Als een bedrijf beschikt over een gecertificeerd CO2-managementsysteem, voldoet men automatisch aan de Wet Milieubeheer. In de praktijk kan een laddercertificaat op niveau 4 (met structureel aandacht voor de keten) ook de huidige convenanten (MJA's) vervangen. RvO kan zich dan concentreren op kennisdeling en kennisontwikkeling.
In plaats van de oplossing steeds te zoeken in meer ambtenaren, willen wij ervoor pleiten dat in het Klimaatakkoord wordt afgesproken dat alle middelgrote (vanaf 20 fte) en grote (vanaf 100 fte) organisaties worden verplicht een professioneel CO2-managementsysteem in te voeren. Dit hoeft niet persé de CO2-Prestatieladder te zijn. De eisen waaraan een dergelijk systeem moet voldoen, kunnen worden afgeleid van de huidige laddereisen. Bij middelgrote bedrijven kunnen de eisen beperkt blijven tot de eigen uitstoot, bij grote bedrijven is het net als bij de MJA's logisch om ook de keten mee te nemen.
We pleiten ervoor dat een dergelijke afspraak ook geldt voor overheidsorganisaties. Steeds meer overheidsorganisaties laten zich zelf certificeren voor de CO2-Prestatieladder. ProRail en Alliander zijn al een aantal jaren gecertificeerd, maar sinds vorig jaar zijn daar ook het Ministerie van IenW en de gemeente Renkum bijgekomen. Een voorbeeldige overheid is buitengewoon belangrijk als signaal naar de samenleving. Bovendien zorgt het ervoor dat ook ambtenaren begrijpen dat de transitie niet alleen om technische maatregelen gaat, maar dat het een proces is van leren van elkaar, van lerende gemeenschappen, uitproberen en continue verbetering.
Sible Schöne is Directeur HIER Klimaatbureau Op Twitter is hij actief onder @HIERisSible
Gijs Termeer is manager SKAO