We zitten midden in een energiecrisis. De prijzen van alle energiedragers zijn door het dak gegaan en daardoor ook de meeste overige kosten van levensonderhoud. Kenmerkend voor crisissituaties als deze is dat luid wordt geëist dat de overheid ingrijpt. Denk aan financiële compensatie voor burgers en bedrijven die met zeer hoge energieprijzen en inflatie worden geconfronteerd, maar daarnaast aan belastingmaatregelen zoals het (tijdelijk) afromen van de extra winsten van de energiebedrijven die juist profiteren van hoge prijzen.
Parallel hieraan is het vertrouwen in de markt op een dieptepunt beland. Marktwerking, beweren critici, lost het probleem niet op maar verergert het. Sommigen bepleiten daarom zelfs nationalisatie van de energiesector, dat wil zeggen naast de al bestaande staatsbedrijven ook de ondernemingen die gas en elektriciteit leveren aan huishoudens en bedrijven. Anderen menen dat de Staat de vrije werking van de markt in ieder geval stevig aan banden moet leggen, bijvoorbeeld door maximumprijzen op te leggen.
““Een prijsplafond heeft weliswaar onze steun, maar is in onze ogen hoogstens een ‘second best’-optie””
Twee deskundigen die in hun dagelijks werk volop met deze problematiek worden geconfronteerd, zijn Ron Wit en Machiel Mulder. De eerste is directeur energietransitie van Eneco, de tweede hoogleraar in Groningen en gespecialiseerd in de economie van de energiesector. Op 5 oktober waren beiden te gast in de Energy Barn van het Groningse Energy Transition Center (EnTranCe), om tijdens een zogeheten Barn Talk hun licht te laten schijnen op de werking en organisatie van de energiemarkten, de rol van de overheid hierin en de in Nederland getroffen maatregelen om burgers en bedrijven te beschermen tegen de prijsexplosie van de afgelopen maanden. Naar aanleiding hiervan ging Energiepodium hier met hen over in gesprek .
Om met het overheidsingrijpen te beginnen: Is het hanteren van een prijsplafond voor gas en elektriciteit, waarbij niemand meer betaalt dan een door kabinet bepaald maximum (€ 0,40 per KWh stroom en € 1,45 per kubieke meter gas) en de energiebedrijven de rekening hiervoor bij de overheid mogen leggen, de juiste aanpak? Wit vindt van niet: “Een prijsplafond heeft weliswaar onze steun, omdat de energierekening van veel huishoudens onbetaalbaar wordt, maar is in onze ogen hoogstens een ‘second best’-optie. Je krijgt hoe dan ook nadelige, verstorende effecten in de markt en nog belangrijker: het instrument lost de financiële nood van de meest kwetsbare huishoudens onvoldoende op. Het prijsplafond zal voor die groep domweg te hoog blijven. Ik ben bang dat dit de komende winter duidelijk wordt. Je moet situaties als deze daarom in de eerste plaats oplossen met inkomensbeleid, omdat het de laagste inkomens zijn die het hardst worden getroffen door de hoge prijzen. Tegelijkertijd besef ik dat in een extreme acute situatie zoals we nu beleven het noodzakelijk is om tijdelijk ook iets aan de energierekening te doen. Belangrijke voorwaarde is wel dat dit niet generiek gebeurt, maar gericht is op de lagere inkomens en niet de markt verstoort.”
Op basis van deze uitgangspunten heeft Eneco eerder dit jaar voorgesteld om een inkomensafhankelijke subsidie op de energierekening te verlenen. Gesprekken met de overheid hierover leidden echter niet tot de bepleite aanpak. Niet, aldus Wit, omdat ‘Den Haag’ het een slecht idee vond, maar omdat de uitvoering te ingewikkeld zou zijn voor toch al overbelaste overheidsinstellingen, in het bijzonder de belastingdienst. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd. “Vanwege de nadelen moeten we komend jaar benutten om te zorgen dat de looptijd van het prijsplafond beperkt blijft tot één jaar en de overheid in 2024 wel de uitvoeringscapaciteit heeft om de compensatie in te zetten voor mensen die het echt nodig hebben.”
““Er is op de langere termijn meer dan voldoende aardgas op de wereld, ook zonder Russische importen””
Een ander nadeel van het voorgestelde prijsplafond waar de econoom Wit voor waarschuwt, is de vermindering van de besparingsprikkel. Dat ondermijnt niet alleen het klimaatbeleid, maar heeft ook een prijsopdrijvend effect. Vooral bedrijven die niet onder het plafond vallen, ondervinden hiervan de nadelige effecten. Wit: “Dat zien we nu al gebeuren. Heel veel landen zijn momenteel bezig met maximumprijzen, subsidies en dergelijke. Dat zal energie relatief goedkoper maken en de vraag in heel Europa vergroten. Gevolg is een enorm boemerangeffect dat zowel ten koste van de betaalbaarheid als de voorzieningszekerheid zal gaan.”
Ook Mulder is sceptisch. Hij wijst in dit verband op de tijdelijkheid van de huidige situatie. “Deze schaarste duurt niet eeuwig. Er is op de langere termijn meer dan voldoende aardgas op de wereld, ook zonder Russische importen. De vraag is op dit moment vooral hoe we dat gas hier krijgen. Er is in het verleden veel te weinig geïnvesteerd in diversificatie door onder meer LNG-terminals te bouwen. Desondanks zie je dat de prijzen nu al flink zijn gedaald. Afgelopen zomer is enorm veel gas gecontracteerd om de bergingen te vullen. Dankzij de zachte herfst is de vraag laag gebleven, zodat een overschot is ontstaan. Dat zie je meteen aan de prijs op de TTF, die weer onder de 100 euro per MWh (ruim één euro per kubieke meter, red.) daalde. De spotprijs voor gas op de TTF ligt sinds medio oktober zelfs rond de 50 euro per MWh. De forward prijzen voor levering in de komende winter zijn weliswaar met zo’n 120 euro per MWh nog steeds hoog maar veel lager dan ze enkele maanden terug waren. De markt doet dus z’n werk.”
Deze constatering roept direct de vraag op of de samenleving niet veel te paniekerig op de energiecrisis reageert. Het vervelende is echter dat de verhalen over energiearmoede, de groeiende groep mensen die aan het einde van de maand niet meer uitkomen, de politiek dwingt nu in actie te komen, ook als het mogelijk verstandiger zou zijn een tijdje af te wachten.
““Wij willen ook dat iedere euro subsidie één op één wordt doorgegeven aan onze klant””
Er zitten nóg meer haken en ogen aan het prijsplafond zoals dat door het kabinet is voorgesteld. Want hoe bepaal je de compensatie die de leveranciers moeten krijgen om hun klanten niet meer in rekening te brengen dan het maximum? Hoeveel mag er, met andere woorden, ‘aan de strijkstok’ blijven hangen? De politiek maakt zich daar begrijpelijkerwijs druk over, want het is niet de bedoeling dat een maatregel die beoogt de burgerij te beschermen een verkapte vorm van staatssteun blijkt die de winsten van energiebedrijven kunstmatig omhoog stuwt.
“Wij hebben begrip voor deze zorg en willen ook dat iedere euro subsidie één op één wordt doorgegeven aan onze klanten”, benadrukt Wit. “Wij zijn dan ook bereid afspraken te maken over alle mogelijke controlemechanismen inclusief een margetoets achteraf op de totale winstontwikkeling van het consumentenbedrijf. Het is voor alle betrokkenen in ieder geval van belang dat hierover uiterlijk 1 december duidelijkheid komt, zodat vanaf de start op 1 januari geborgd is dat geen misbruik van de regeling kan worden gemaakt.”
De tekst loopt hieronder door.
Hoe goed je dat ook doet, een groot deel van de politiek zal de zaak toch niet vertrouwen, omdat het lastig is te bepalen wat op een gegeven moment het verschil is tussen de marktprijs en de consumentenprijs. Wat zijn de kosten? Hoe groot is de marge? De variëteit onder leveranciers is ook groot. Bovendien kun je een winstmarge pas na levering van energie aan klanten vaststellen, omdat dan pas zaken als het volumerisico en onbalanskosten bekend zijn. Wit: “Over deze kwestie overleggen we nu en ik ga ervan uit dat we op tijd tot een goede oplossing komen. Maar dat zou allemaal niet nodig zijn geweest, als het kabinet had gekozen voor een slimmer en veel eenvoudiger alternatief dat achter de schermen Optie 5 wordt genoemd. Hierbij wordt de vaste subsidie van 190 euro per maand die huishoudens nu ontvangen in november en december, in de vorm van een slimmere variant doorgezet in 2023. Dat is beter, omdat de hoogte van de maandelijkse subsidie dan geen vast bedrag meer is, maar afhankelijk wordt van het werkelijke energieverbruik van een huishouden maal een variabel subsidietarief per kWh of kuub gas.”
““Het grootste voordeel vind ik toch wel dat je gegarandeerd geen overwinst hebt””
In deze optie wordt de hoogte van dit variabele subsidietarief gebaseerd op het verschil tussen het prijsplafond en een door de overheid vastgestelde standaard marktprijs, bijvoorbeeld op basis van de TTF-prijs die, plus kosten, in december voor leveringen in januari moet worden betaald. Zo krijg je, aldus Wit, een objectieve maatstaf om het compensatiebedrag te bepalen zonder dat je je zorgen hoeft te maken over ongewenste financiële voordelen voor de betrokken ondernemingen. “Het grote voordeel van deze aanpak is dat er gegarandeerd geen overwinsten kunnen worden behaald door leveranciers, doordat de werkelijke consumentenprijzen van de energiebedrijven geen rol spelen bij het vaststellen van de subsidiehoogte. De uitvoering blijft wel in handen van de energiebedrijven.”
Deze optie is in september kort besproken met minister Jetten maar (vooralsnog) niet overgenomen. Wit: “Mocht een mechanisme voor de margetoets in de huidige gesprekken niet van de grond komen, dan kan dit alternatief een aantrekkelijke uitweg bieden. De voordelen zijn immens. Ten eerste krijgen huishoudens hetzelfde subsidiebedrag als bij het prijsplafond dat nu is voorgesteld door het kabinet; de besparingsprikkel blijft daarnaast in stand doordat de klant een variabele prijs houdt. Het is ook een stuk minder ingewikkeld dan wat nu is voorgesteld, want de overheid kan het compensatiebedrag relatief gemakkelijk vaststellen. Maar het grootste voordeel vind ik zoals gezegd toch wel dat je gegarandeerd geen overwinst hebt. Het is immers de overheid die zowel het prijsplafond als het tarief vastlegt. De markt wordt bovendien niet verstoord. Mocht het niet lukken om voor 1 januari afspraken te maken over een margetoets, dan is er mogelijk nog ruimte is om deze variant in te voeren. Het overleg is nog gaande.”
““Dankzij die hoge LNG-volumes is de prijs inmiddels flink gedaald””
Mulder maakt een onderscheid tussen maatregelen die het mechanisme van de marktwerking ontregelen en directe ingrepen die de negatieve gevolgen moeten verzachten. Het eerste vindt de Groningse hoogleraar onverstandig, het tweede niet per se: “Het wegbelasten van extra winsten van energiebedrijven door de hoge energieprijzen is een voorbeeld van een ingreep in het marktmechanisme. Maar wat is een ‘normale’ winst, die onmisbaar is voor investeringen en wat overwinst? Dat zou de overheid moeten berekenen maar dat is heel moeilijk. Een ander probleem is de precedentwerking. Energiebedrijven zien dat de overheid als het tegenzit zomaar extra belastingen kan opleggen. Dat creëert onzekerheid en dus een verhoogd investeringsrisico. Al met al loop je de kans dat investeerders weglopen in plaats van dat te doen wat het kabinet nu graag wil: investeren in hernieuwbare stroomopwekking en zorgen voor alternatief gasaanbod, bijvoorbeeld door meer aardgas uit de Noordzee halen.”
Ook een maximumprijs voor de inkoop van aardgas, zoals een aantal lidstaten van de EU willen, verstoort de markt. “Daarmee loop je”, zegt Mulder, “de kans dat het vloeibaar gas niet naar Europa gaat maar naar Azië, wat uiteindelijk ten koste zal gaan van de voorzieningszekerheid. De LNG-toevoer is de afgelopen tijd verdubbeld. Dat kwam doordat Europese landen in staat waren veel te betalen. Dankzij die hoge LNG-volumes is, zoals ik al zei, de prijs inmiddels flink gedaald. Doorkruis je dat met een plafond, waardoor te weinig gas deze kant opkomt, dan ontstaat opnieuw schaarste en ben je genoodzaakt om het beschikbare gas te verdelen over sectoren, met andere woorden te rantsoeneren. Overheden of netbeheerders moeten dan bepalen wie als eerste gas krijgt. Dat is zeer inefficiënt.”
““Als een onderneming in een markt het niet goed doet, dan zijn de consequenties voor dat bedrijf””
Een andere maatregel die de Europese Commissie heeft voorgesteld is het gezamenlijk inkopen van aardgas. Vijftien procent van het totale EU-gasverbruik zou op deze manier moeten worden ingekocht. Tegen deze aanpak heeft Mulder geen principiële bezwaren. “Als Europa op dit punt gezamenlijk optrekt, creëert dat naast meer marktmacht ook een toename van de zekerheid voor producenten als Qatar, die in nieuwe LNG-terminals willen investeren maar dat alleen zullen doen als ze weten dat die extra capaciteit echt nodig is en afnemers zich voor een langere periode willen committeren.”
Tot slot de door onder andere door de Socialistische Partij bepleite nationalisatie van gas-, elektriciteits- en warmteleveranciers. Dat, meent de Groningse hoogleraar, brengt veel risico’s met zich mee: “Je krijgt dan één staatsbedrijf dat net als particuliere bedrijven in onzekere omstandigheden moet beslissen over investeringen, tarieven, enz. Als een onderneming in een markt dat niet goed doet, dan zijn de consequenties voor dat bedrijf. De recente gebeurtenissen in de energiesector laten dit goed zien. Enkele ondernemingen die niet slim hadden ingekocht, zijn over de kop gegaan doordat ze de gestegen kosten niet of onvoldoende konden doorbelasten aan hun klanten. Dat was vervelend voor die ondernemingen en hun klanten, maar niet rampzalig voor de samenleving als geheel, want er zijn voldoende andere bedrijven om de voorzieningszekerheid te waarborgen. Als er echter maar één bedrijf is en dat de fout ingaat, kunnen de gevolgen dramatisch zijn. Marktwerking, ik zeg het nog maar eens, heeft heel veel voordelen. Het is democratisch, iedereen mag in beginsel meedoen. De overheid speelt in dit kader een regulerende en faciliterende rol.”
Wit sluit zich hierbij aan: “Ook een publiek bedrijf moet gas inkopen op de internationale gasmarkt. En je moet niet denken dat overheidsinstellingen per definitie beter presteren dan private bedrijven. We kennen genoeg recente voorbeelden van het tegendeel.”
Tekst: Anton Buijs