Laten we even het geheugen opfrissen. In april 2019 start Milieudefensie een rechtszaak tegen Shell. De milieuorganisatie eist dat het energieconcern zijn CO2-uitstoot fors reduceert, in lijn met de 1,5 graaddoelstelling van het Parijsakkoord. In mei 2021 stelt de rechtbank Milieudefensie in het gelijk en wordt Shell gedwongen voor het eind van het decennium zijn uitstoot met 45% te verminderen ten opzichte van 2019. Met de uitspraak werd geschiedenis geschreven, want voor het eerst is juridisch vastgelegd dat grote bedrijven ook een (deel)verantwoordelijkheid hebben om klimaatverandering tegen te gaan.
“Verder is de tijd dat je als bedrijf wegkomt met slecht onderbouwde groene claims voorbij”
Terwijl deze uitspraak nog als een schok nadreunt in verschillende boardrooms van de BV Nederland, stuurt Milieudefensie een brief naar ‘de 29 meest vervuilende bedrijven van Nederland’ waarin ze gewezen worden op de noodzaak om ook actie te ondernemen als gevolg van deze uitspraak. De klimaatbeweging had nu geen stok, maar een knuppel om de vervuilende bedrijven mee te slaan.
Althans, als het gerechtshof de uitspraak van de rechtbank in stand houdt. Als die van tafel geveegd wordt op 12 november, is niet alleen Shell gevrijwaard maar kunnen ook de 29 bedrijven op de target list van Milieudefensie weer opgelucht ademhalen.
Toch denk ik niet dat bedrijven achterover kunnen leunen als dit gebeurt. De wereld heeft in de tussentijd namelijk niet stilgezeten en de uitspraak van de rechter op 12 november doet niets af aan een aantal belangrijke recente ontwikkelingen.
Uit onderzoek blijkt dat ruim driekwart van de Nederlandse bevolking bezorgd is over klimaatverandering. Ondanks het feit dat de meningen over precieze klimaatmaatregelen verschillen, lijkt een overgroot deel het wel met elkaar eens te zijn dat bedrijven meer moeten doen. Verder is de tijd dat je als bedrijf wegkomt met slecht onderbouwde groene claims – ook wel bekend als ‘green washing’ – voorbij, omdat de rechter daar tegenwoordig korte metten mee maakt.
“Geen van de bedrijven presenteert klimaatplannen in lijn met een mondiale temperatuurstijging van 1,5 graad”
Maar misschien is de belangrijkste reden dat actie onverminderd nodig blijft wel de komst van nieuwe Europese regelgeving. Circa 7.000 grote bedrijven die actief zijn binnen de EU vallen onder de zogeheten Corporate Sustainability Due Diligence Directive, afgekort CSDDD. Met deze regeling zullen bedrijven binnenkort een inspanningsverplichting hebben om hun bedrijfsactiviteiten in lijn te brengen met het 1,5 graaddoel uit het Parijsakkoord.
Die inspanningsverplichting klinkt vrijblijvend, maar schijn bedriegt. Ja, er is een ontsnappingsroute als het echt niet lukt voor een bedrijf om op tijd de CO2-uitstoot te reduceren, maar die geldt alleen als je echt je best hebt gedaan en dat ook kunt aantonen. En dat is lastig, in ieder geval voor de 29 bedrijven, zo blijkt uit onderzoek van het NewClimateInstitute. Geen van de bedrijven presenteert klimaatplannen in lijn met een mondiale temperatuurstijging van 1,5 graad. Een riskante positie, niet alleen voor deze bedrijven maar voor álle bedrijven die geen toereikend klimaatplan hebben. Temeer als je bedenkt dat het al ruim 9 jaar is sinds het Parijsakkoord waarin de cruciale rol van bedrijven onderstreept werd. Ook het heersende sentiment in de samenleving telt zwaar mee.
“De conclusie is dat bedrijven hoe dan ook aan de bak moeten”
Bovendien zullen bedrijven elkaar de maat nemen, omdat je als bedrijf niet alleen zicht moet hebben op je eigen bedrijfsvoering op duurzaamheid, maar ook op andere bedrijven waarmee je zaken doet. Dit is het gevolg van een andere nieuwe EU-regel, namelijk de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), waar zo'n 50.000 bedrijven onder vallen in Europa.
Dus de conclusie is dat bedrijven hoe dan ook aan de bak moeten. Of het gerechtshof op 12 november nou in het voordeel van Milieudefensie of in het voordeel van Shell beslist, verandert daar helemaal niets aan.
Faiza Oulahsen is associate director Duurzaamheid bij KPMG