Zoeken

Jan Paul van Soest CO2-opslag geen daden maar woorden

Aanbevelingen om CCS tot een succes te maken amper opgevolgd

De afvang en opslag van CO2, kortweg CCS (Carbon Capture and Storage) heeft zich nooit in een grote populariteit mogen verheugen. Zonnecellen op het dak zijn knuffelbaar en sexy, maar wie pleit voor CCS is een zonderling. Het CATO-programma ontwikkelde niettemin tegen de stroom in de optie verder, en Rotterdam bombardeerde CCS tot speerpunt van het Rotterdam Climate Initiative. De helft van het Rotterdamse CO2-doel moet via CCS worden gehaald.

De rijksoverheid bereidde een demo-project voor, waarop Shell intekende met een plan om CO2 van zijn raffinaderij af te vangen en in een gasveld onder Barendrecht op te slaan. Door een opeenstapeling van factoren (lokaal verzet, een weifelende rijksoverheid, communicatiefouten en bovenal een flinterdun gevoel voor nut en noodzaak) ging het project niet door.

Eerder startte de voorbereiding en bouw van nieuwe kolencentrales, op de Maasvlakte en in de Eemshaven. Politici en bedrijven werden zwaar aangevallen op de giga-kolenplannen, maar er was een verweer: er zouden flinke stappen worden gezet met de ontwikkeling van CCS. De energiebedrijven beloofden hun stinkende best te doen. In Noord-Nederland zou opslag in oude gasvelden onder land kunnen, voor Maasvlakte/Rotterdam stonden gasvelden onder zee ter beschikking.

Via de stichting CO2ntramine bundelden de Noord-Nederlandse tegenstanders zich, met de creatieve slogan: "Er gaat niets onder Groningen". Bij het eerste het beste bezoek aan Noord-Nederland, kort voor de provinciale staten-verkiezingen, blies minister van Economische Zaken Verhagen de CCS-plannen af. Dat zat er wel in: waarom zouden dorpen in Noord-Nederland moeten accepteren wat Barendrecht met succes had tegengehouden? Maar op zee, daar zou het nog echt wel mogelijk zijn, verzekerde Verhagen.

Heel Nederland leek zich tegen CCS te keren. Héél Nederland? Nee, een grote havenstad in het westen van het land bleef dapper weerstand bieden aan de weerstand. Het Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD), initiatief van Eon en GDF/Suez, met steun van Rotterdam, wilde de hele keten van afvang tot opslag demonstreren.

Eind november maakten Eon en GDF/Suez bekend te stoppen met de plannen, tot verdriet van Rotterdam en industrie-organisatie Deltalinqs. Stichting Natuur en Milieu vond dat Eon en GDF/Suez hun license to operate op het spel zetten. De website van ROAD opende (dd 29 november) nog vrolijk met "Vanaf 2015 wil ROAD circa 1,1 miljoen ton CO2 per jaar gaan afvangen van een nieuwe elektriciteitscentrale op de Maasvlakte en opslaan in uitgeproduceerde gasreservoirs onder de Noordzee".

Eon en GDF/Suez hebben natuurlijk gelijk als ze constateren dat bij de huidige bezopen lage CO2-prijzen, luttele euro's per ton, CCS economisch volstrekt onverantwoord is. De vervolgconclusie ligt voor de hand: dat de huidige bezopen lage CO2-prijzen zélf economisch onverantwoord zijn. Rekensommen met het Energietransitiemodel laten zien dat vanaf een eurootje of 50 per ton CO2 de economische voorrang van kolen- en gascentrales op de elektriciteitsmarkt omklapt. Vanaf dat prijsniveau worden gascentrales aantrekkelijker, én krijgen kolencentrales een prijsprikkel om CCS te ontwikkelen.

In 2009 werd een intensieve stakeholder- en expertdialoog CCS afgerond, met een eindrapport dat breed werd onderschreven. Inmiddels is duidelijk geworden dat hoofdconclusies van toen maar amper zijn opgevolgd:

1. Geef CCS een belangrijke positie binnen het Nederlandse klimaatbeleid. Wel in woorden, ja, maar niet in daden.

2. Begin zoveel mogelijk met bestaande zuivere CO2-bronnen zoals van raffinaderijen en kunstmestfabrieken. Tja, Barendrecht voldeed daaraan, en sneefde als eerste.

3. Waarborg dat kolencentrales niet zonder CCS worden neergezet. Nou, dat hebben we nu gezien. Het idee centrales CCS-ready te maken is een wassen neus. Pogingen CCS wettelijk voor te schrijven werden weggelobbyd onder het motto: eerst ontwikkelen en demonstreren, de CO2-prijzen doen later de rest.

4. De overheid moet een actieve, regisserende rol spelen in de ontwikkelfase. Daar kwam niets van terecht. Verschillende departementen kozen verschillende lijnen, zetten zich nooit vol in, nieuwe bewindspersonen haalden een streep door de plannen van hun voorgangers.

5. Naast een actief stimuleringsbeleid (technology push) moet gezorgd worden voor een marktvraag na 2020 (market pull). Dat is het grootste fiasco: het emissiehandelssysteem rammelt nog steeds zo dat prijzen van meer dan 50 euro/ton voorlopig uitgesloten zijn. De Nederlandse overheid heeft pogingen tot verbetering steeds ondermijnd.

6. Eenduidige communicatie over CCS is hard nodig.
Ironie: deze laatste aanbeveling is wel opgevolgd, maar anders dan toen bedoeld was. De communicatie was namelijk eenduidig, maar luidde niet ‘CCS is onmisbaar in een maximaal 2-gradenscenario en kan de Nederlandse industrie kansen bieden', maar ging luiden: ‘CCS is eng, is weggegooid geld, is niet nodig en niet wenselijk'. Die communicatie sorteerde effect: er is geen perspectief voor CCS meer in Nederland.

De stad van ‘geen woorden maar daden' blijft zitten met het tegendeel: CCS in Nederland is op veel woorden, geen daden' uitgelopen.

Jan Paul van Soest
Partner,
De Gemeynt

Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl