Zoeken

Keuzes in het Britse klimaat- en energiebeleid

Auteur

Pieter Boot

Op de keper beschouwd, valt het met de radicaliteit van het Britse klimaatbeleid wel mee, volgens Pieter Boot. “In de internationale index CCPI van prestaties en ambities van klimaatbeleid scoort het VK direct na Nederland. Dit jaar zullen verdere plannen volgen. Zorgwekkend is de sterk toegenomen politieke polarisatie. De Conservatieve Partij, die voorheen het klimaatbeleid evenzeer steunde als Labour, ziet er nu heil in de huidige regering frontaal aan te vallen. Hopelijk is dit niet ook ons voorland, want het klimaatbeleid is al moeilijk genoeg en heeft weinig baat bij schijndiscussies.

De Britse brandstofmix lijkt op de Nederlandse: nog veel olie en gas, snelle decarbonisatie van de elektriciteitsproductie en een afnemende winning van olie en gas. Kolenstook in de elektriciteitsopwekking is beëindigd en al lang is er meer kernenergie. Het VK was het eerste Westerse land met een Klimaatwet. Van oudsher wordt het klimaatbeleid politiek breed gesteund. Margaret Thatcher vroeg als eerste Westerse minister-president aandacht voor het klimaat. De laatste voorzitter van de Climate Change Commission (CCC), het formele adviesorgaan van de regering, was een voormalig Conservatief bewindspersoon en de aanscherping in 2019 tot netto-nul emissies in 2050 vond plaats onder Conservatieve leiding en de vaststelling van het interim-emissiedoel voor 2030 in 2020 eveneens. Maar dat lijkt te veranderen. De toon inzake klimaatdiscussies verhardt en verschillende problemen richting netto-nul emissies komen bij elkaar. 

“De twee grote Britse politieke partijen hadden weinig meningsverschil over de kern van het klimaatbeleid, maar dat is veranderd”

De huidige Labourregering won vorig jaar de parlementsverkiezing met een op economische groei en klimaatbeleid gericht programma. Minister-president Keir Starmer stelde direct een afname van broeikasgasemissies van 81% in 2035 ten opzichte van 1990 in het vooruitzicht – het percentage dat de CCC benoemde als nodig om netto-nul in 2050 te halen. Hij benoemde een actieve minister voor ‘voorzieningszekerheid en netto-nul', Ed Miliband, die voortvarend te werk ging. Diens hoofdprogramma is het versnellen van de decarbonisatie van de elektriciteitsproductie naar 95% schone brandstoffen in 2030 (met nog een beetje gas zonder afvang van koolstof). Dit kreeg in december vorm in een omvangrijk Clean Power Action Plan. Onderdelen hiervan zijn de uitbreiding van wind op zee van 14,8 GW nu naar 43 tot 50 GW in 2030 met behulp van een nieuw veilingsysteem en inclusief drijvende windturbines en extra financiële ondersteuning als de bedrijven in Britse havens investeren; introductie van een nieuwe capaciteitsmarkt voor gascentrales met en zonder CCS en vormen van flexibel aanbod; veel geld voor de extra transmissielijnen die nodig zijn als op termijn de elektriciteitsvraag verdubbelt; vermindering van NIMBY-verzet (het ‘not in my back yard!’-denken) door grote projecten voor wind op land tot nationaal belang te verklaren en medeoverheden sneller over ruimtelijke ordening te kunnen laten beslissen; geld voor afvang en opslag van koolstof; de oprichting van een nieuw publiek bedrijf dat om te beginnen gaat deelnemen in kleine kerncentrales; en de vorming van een onafhankelijke transmissieautoriteit. Er is veel geld ter beschikking gesteld aan een grote kolencentrale die nu biomassa in de pieklast gaat verstoken. Dit jaar zullen intensivering van het vervoerbeleid en het beleid gericht op de gebouwde omgeving volgen, want het emissiedoel van –68% in 2030 is nog niet geheel in zicht. Miliband heeft zich hierdoor een continue hoon van de omvangrijke Britse boulevardpers op de hals gehaald, die hem werkelijk voor alle soorten rotte vis uitmaakt. Deze kritiek wordt nu door Conservatieve woordvoerders in het Lagerhuis herhaald. Lastig punt is immers dat deze investeringen aanvankelijk tot hogere kosten zullen leiden, voordat ze naar verwachting gaan dalen – en dit temeer omdat subsidiesystemen in het VK grotendeels via de energierekening van verbruikers en niet via de schatkist lopen. Deze venijnige tegenstelling is nieuw, waar in het verleden de twee grote Britse politieke partijen – samen met de kleinere Liberaal-Democratische en Groene partijen – weinig meningsverschil hadden over de kern van het klimaatbeleid. Alleen de pro-Brexit ReformUK partij was al langer faliekant tegen.

“Zowel oppositie als boulevardpers blijven de indruk geven dat het VK op de rand van de afgrond staat”

Dat is nog niet alles. De Labourregering en rechterlijke macht hebben de discussie nog wat moeilijker gemaakt. Labour wil niet alleen klimaatdoelen halen, maar voor alles meer economische groei – begrijpelijk als de per capita groei de laatste 15 jaar een schamele 0,8% per jaar bedroeg. Als dat vertaald zou zijn naar een sterke onderwijs- of regionale agenda zat het de klimaatdiscussie natuurlijk niet in de weg. Maar het wordt gekoppeld aan een discussie over uitbreiding van vliegvelden rond Londen. De minister van Financiën, Rachel Reeves, heeft zich niet alleen hard gemaakt voor een extra landingsbaan van de grote luchthaven Heathrow, maar ook voor uitbreiding van twee kleinere Londense luchthavens. Ze denkt dat dit te verenigen is met klimaatdoelen door een sterke toename van schone luchtvaartbrandstoffen. Miliband en deskundigen weten dat de toename daarvan veel trager zal zijn dan de mogelijke toename van de luchtvaart – hier is het dus een keuze van of/of en niet en/en. Een verdere discussie wordt gevoerd rond olie- en gaswinning. Deze neemt in het Verenigd Koninkrijk gestadig af. Labour had beloofd bestaande goedgekeurde nieuwe olie- en gasvelden niet ter discussie te stellen, maar geen nieuwe meer te overwegen. Nadat deze belofte was gedaan keurde de hoogste rechtbank de vergunning voor twee nieuwe velden af, omdat in de overwegingen niet alleen de broeikasgasemissies van de winning zelf, maar ook van het verbruik van de brandstof meegenomen moest worden. Die sommen werden gemaakt en lieten natuurlijk veel emissies zien. Zijn dit nu ‘al goedgekeurde’ of ‘nieuwe’ velden?  Voor de conservatieve politici het een en volgens de milieubeweging het ander. Ook hier lijkt de regering te neigen naar goedkeuring van de velden. In de praktijk valt het met de radicaliteit van het beleid dus eigenlijk wel mee, maar zowel oppositie als boulevardpers blijven de indruk geven dat het land op de rand van de afgrond staat. Interessant genoeg geldt dat nauwelijks voor kernenergie. Al vele jaren wordt door EdF gebouwd aan de kerncentrale Hinkley Point C, waarvan de bouwsom 15 miljard duurder is geworden dan oorspronkelijk voorzien. Hierna volgt in beginsel nog zo'n grote centrale voor naar schatting 40 miljard Pond. De Labourregering heeft zich ook op de bouw van Britse kleinere kerncentrales (SMR's) gestort, door financiële ondersteuning en versoepeling van de regelgeving. 

Op de keper beschouwd, valt het met de radicaliteit van het Britse klimaatbeleid dus wel mee. In de internationale index CCPI van prestaties en ambities van klimaatbeleid scoort het VK direct na Nederland.  Dit jaar zullen verdere plannen volgen. Zorgwekkend is de sterk toegenomen politieke polarisatie. De Conservatieve partij, die voorheen het klimaatbeleid evenzeer steunde als Labour, ziet er nu heil in de huidige regering frontaal aan te vallen. Hopelijk is dit niet ook ons voorland, want het klimaatbeleid is al moeilijk genoeg en heeft weinig baat bij schijndiscussies. 

Pieter Boot

Pieter Boot is verbonden aan het CIEP en was sectorhoofd bij het PBL