Op 20 en 21 juni waren de Deense kroonprins Frederik en zijn vrouw kroonprinses Mary op handelsmissie in Nederland. Het bezoek stond in het teken van de samenwerking tussen Denemarken en ons land op de gebieden duurzame energie en ‘smart healthcare’. Een vooraanstaand lid van de Deense delegatie was Peter Møllgaard. Van april 2018 tot juni 2022 was hij dean van de Maastricht School of Business and Economics. Sinds kort is hij weer terug in zijn vaderland, waar hij nu werkt als dean van de Syddansk Universitet - University of Southern Denmark. In Denemarken geniet hij bekendheid als voorzitter van de Klimarådet (Klimaatraad), die de Deense regering adviseert over energie- en klimaatvraagstukken. We spraken met Møllgaard over de overeenkomsten en verschillen tussen de Deense en de Nederlandse energietransitie en de uiteenlopende maar in veel opzichten ook vergelijkbare omstandigheden. In het gesprek laat hij zich kennen als een aanjager van snelle(re) verduurzaming. “We hebben een tweede energietransitie nodig, met minder biomassa en meer echt hernieuwbare bronnen.”
“Denemarken had om te beginnen een headstart”
-Denemarken wordt algemeen erkend als een voorloper in de energietransitie. Wat kunnen andere landen leren van de Deense aanpak?
Møllgaard: “Denemarken had om te beginnen een headstart. We zijn al in de jaren ‘70 begonnen met het bouwen van windmolens in reactie op de toenmalige oliecrisis. Daardoor hadden we al vroeg de mogelijkheid een windmolenindustrie op te bouwen. Denemarken is nu heel goed in het bouwen en installeren van windmolens. Wat de rest van de wereld hiervan heeft kunnen leren, is dat, als de omstandigheden het toelaten, windenergie een technisch en economisch toepasbaar alternatief is voor fossiele energie. Maar we zijn er nog lang niet. We hebben alleen al in de Noordzee een opgave van 150 Gigawatt extra windenergie. Dat is ongelooflijk veel. Denemarken werkt daarvoor graag samen met de andere kuststaten.”
-Het belangrijkste nadeel van hernieuwbare energie uit wind en zon is zoals bekend de onregelmatigheid. Heeft Denemarken zijn voorsprong op dit gebied naast politieke keuzes vooral ook te danken aan de nabijheid van Noorwegen, een land dat dankzij zijn enorme surplus aan waterkracht bij kan springen als de wind niet waait en/of de zon niet schijnt?
“Van die omstandigheid hebben we, toen we begonnen met het bouwen van windmolens, zeker gebruik gemaakt. Inmiddels wil iedereen in de regio Noorse hydro-elektriciteit, dus dat voordeel heeft Denemarken niet meer. Dit blijft natuurlijk voorlopig het grote vraagstuk: Hoe zorgen we dat we met steeds minder fossiele energie voldoende back-up capaciteit houden om de voorzieningszekerheid in stand te houden. De toenemende geografische distributie van windmolens in de landen rond de Noordzee is daarvoor bijzonder belangrijk. Interconnectoren met andere landen, niet alleen Noorwegen en Zweden maar ook Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland stellen ons in staat vraag en aanbod optimaal op elkaar af te stemmen.”
“Net als in Nederland moet de Deense agrarische sector drastisch hervormen om de klimaatdoelstellingen te kunnen halen”
-Denemarken is op klimaatgebied nog ambitieuzer dan de meeste andere Europese landen en de Europese Unie als geheel: 70% CO2-reductie vóór 2030. Hoe realistisch is dat, gegeven het feit dat Denemarken al zover is? Heeft het land inmiddels geen last van de wet van de remmende voorsprong?
“Het is een politieke doelstelling die direct voortvloeit uit het Akkoord van Parijs. Als we in 2030 evenveel willen uitstoten als het huidige gemiddelde per wereldbewoner, dan moeten we met 70% reduceren. Maar je hebt gelijk, het is zeker een enorme uitdaging. Om dit doel te kunnen verwezenlijken, hebben we al de duurzame energie nodig die we nog kunnen toevoegen. Maar dat niet alleen. Het transport moet worden geëlektrificeerd, net als de industrie. Ook de landbouw staat voor een grote opgave. Dat is volgens mij nog het moeilijkste. Net als in Nederland moet de agrarische sector drastisch hervormen om de klimaatdoelstellingen te kunnen halen.”
“De meerderheid van de Deense boeren steunt de klimaatambities, maar ze zijn sceptisch over de uitvoerbaarheid”
-Waarom is juist in die sector de opgave het moeilijkst? Verzetten de Deense boeren zich tegen de structurele veranderingen die nodig zijn, net als hun Nederlandse collega’s? Of is het toch vooral een praktische en financiële kwestie?
“Dat laatste. De meerderheid van de Deense boeren steunt de klimaatambities, maar ze zijn sceptisch over de uitvoerbaarheid. Dat is ook begrijpelijk, omdat de benodigde technologische oplossingen nog niet beschikbaar zijn. Net als In Nederland hebben we heel veel zuivel- en vleesproductie. Het is op dit moment nog niet goed mogelijk om de methaanuitstoot van het vee substantieel terug te dringen. Een ander punt is het Europese beleid. Het zou helpen als boeren weten dat ze net zo behandeld worden als hun collega’s in andere EU-landen.”
-Moeten we niet erkennen dat het klimaatprobleem onoplosbaar is zonder technologische innovatie?
“Absoluut. De Klimaatraad heeft drie jaar geleden een studie uitgevoerd, waarbij we ons hebben gericht op twee oplossingstrajecten: een implementatietraject en een ontwikkelingstraject. Daaruit bleek dat afgerond tweederde van de oplossing uit het eerste traject kan komen op basis van bestaande beschikbare middelen en de rest dus afhankelijk is van technologische vernieuwingen. Een voorbeeld is CCS, dat nu nog in ontwikkeling is en denk ik vóór 2030 volop zal worden toegepast.”
De tekst loopt hieronder door.
-Helaas kennen we de succesvolle technologische innovaties van de toekomst niet. Als we daar voor een derde van afhankelijk zijn, is het dus uitermate onzeker of de klimaatdoelstellingen haalbaar zijn.
“Klopt, om die reden hebben we, toen we de in 2019 de analyse uitvoerden, twee keer zoveel innovatieve oplossingen in het ontwikkelingstraject opgenomen als nodig was, in de verwachting dat een fors aantal niet toepasbaar zal blijken. Er is een complete catalogus van veelbelovende innovaties. Door het zo aan te pakken verkleinden we de kans dat de analyse op dit punt te optimistisch zou zijn.
“Het gaat erom te verzekeren dat de CO2-prijs hoog genoeg blijft om verduurzaming en energiebesparing te stimuleren”
-Net als in Nederland komt in Denemarken het grootste deel van de opgewekte duurzame energie uit biomassa. En net als bij ons is die inzet omstreden. Terecht?
“Denemarken is voor zijn klimaatbeleid veel te afhankelijk van biomassa. Per hoofd van de bevolking verbranden we meer biomassa dan elk ander land in de geïndustrialiseerde wereld. We moeten biogrondstoffen intelligenter gebruiken. In de praktijk betekent dit dat we een tweede energietransitie nodig hebben, met minder biomassa en meer echt hernieuwbare bronnen.”
-Moeten we hierbij geen onderscheid maken tussen niet-duurzame en duurzame biomassa? Van rioolslib en organisch afval kun je bijvoorbeeld biomethaan maken.
“Dat is correct. Wij pleiten er daarom voor om niet-duurzame biomassa net zo te behandelen als fossiele brandstoffen. Dat betekent dat een CO2-belasting, waar ik een groot voorstander van ben, ook geheven moet worden op de uitstoot die veroorzaakt wordt door het verbranden van biomassa. Daar moeten we namelijk echt vanaf. Omzetten van hernieuwbare biogrondstoffen in brandstof is wel mogelijk, evenals het combineren van de inzet met CCU (het afvangen en nuttig gebruiken van CO2, red) of CCS. In dat geval krijg je immers negatieve emissies.”
-In Nederland is vorig jaar een aparte CO2-heffing voor de industrie aangekondigd, die in stappen zal worden ingevoerd. De Deense regering heeft een vergelijkbare belasting dit voorjaar voorgesteld. Waarom hebben we dat nodig bovenop het Europese emissiehandelssysteem, dat inmiddels goed blijkt te functioneren?
“Het gaat erom te verzekeren dat de CO2-prijs hoog genoeg blijft om verduurzaming en energiebesparing te stimuleren. Het is een extra belasting. Als de ETS-prijs beneden een zeker niveau zakt, zorgt de CO2-belasting dat de prijs per ton hoog genoeg blijft. Omgekeerd, als de prijs boven het vooraf bepaalde gewenste niveau stijgt, is er geen CO2-belasting nodig. Wij van de Klimaatraad pleiten hier al jaren voor. We hebben voorgesteld om de minimumprijs per ton CO2 tot 2030 tot 200 euro per ton te laten stijgen. Dat bedrag komt volgens onze aanname overeen met de marginale kosten van het decarboniseren van fossiele brandstoffen. Op deze manier zou de belasting een belangrijke stimulans zijn om de doelstelling van 70% reductie te realiseren. Wat de Deense regering precies gaat doen, is nog niet bekend. Mogelijk wordt het een lager minimumbedrag, maar in grote lijnen is het wel wat wij graag willen.” *
“Nederland heeft de technologie en kennis om de transitie door te voeren. Als ook de politieke wil er is, dan kan het snel gaan”
-Hoe kan worden voorkómen dat de CO2-belasting de concurrentiepositie van industriële bedrijven aantast ten opzichte van ondernemingen in landen die zo’n extra heffing niet invoeren.
“Dat kan op verschillende manieren. De regering denkt aan een subsidie op CCS. Maar je hebt gelijk, de industrie die het betreft, is het hier niet noodzakelijkerwijs mee eens. Vooral de grootste vervuilers vinden de maatregel te ver gaan, voorop de enige Deense cementproducent Aalborg Portland, dat verantwoordelijk is voor 5% van de totale emissies. Hierover vinden onderhandelingen plaats en ik heb nog geen idee hoe dit zal dat uitpakken. Overigens steunt een groot deel van onze industrie de 70%-ambitie, inclusief een CO2-belasting. Het alternatief is voor hen namelijk onaantrekkelijker: regulering.”
-Laten we het over Nederland hebben. Je hebt hier vier jaar lang gewerkt, dus je kent ons land goed. Wat is hier misgegaan?
(Lacht) “Ik probeer altijd weg te blijven van de politiek, dus ik moet me voorzichtig uitdrukken. Nederland is duidelijk wat later begonnen dan Denemarken, maar het is niet aan mij om daarover te oordelen. Jullie nieuwe regering heeft de reductiedoelstelling verder aangescherpt tot 55% in 2030. Nederland beschikt over de middelen om dat ook te halen. De technologie en kennis zijn er. Als ook de politieke wil er is, dan kan het snel gaan. Nederland is wat dit betreft in veel opzichten vergelijkbaar met Denemarken. Wat Nederland van Denemarken zou kunnen overnemen, is de grootschalige inzet van warmtenetten.”
-Daarover vindt hier ook een debat plaats. Een groep wijst het gebruik van restwarmte uit fossiele activiteiten af, omdat dit tot een soort lock-in zou leiden. Anderen maakt het niet uit waar de restwarmte vandaan komt, omdat die energie anders verloren gaat. Hoe kijk jij daar tegenaan?
“Daar hebben we nu juist een CO2-belasting voor nodig. Die voorkomt dat het bestaan van vervuilende industrieën onnodig wordt gerekt. Een goede bron van restwarmte zijn verder de datacenters. Die gebruiken weliswaar veel elektriciteit maar als die duurzaam wordt opgewekt, krijg je er vanzelf een belangrijke klimaatneutrale warmtebron bij.”
“Voor ons onderstreept de gang van zaken met Rusland juist dat de energietransitie niet snel genoeg gaat”
-Geopolitiek rommelt het momenteel. De inval van Rusland in Oekraïne blijkt grote consequenties te hebben voor de energiezekerheid, energieprijzen en daarmee voor het klimaatbeleid. Nederland en Duitsland willende aardgasproductie in de Noordzee opvoeren om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen. De Deense regering heeft recentelijk besloten om juist te stoppen met het opsporen en produceren van olie en gas uit binnenlandse bronnen. Is dat in het licht van deze omstandigheden wel verstandig?
“Ja, dat is een goed besluit. De Klimaatraad heeft dit ook geadviseerd. Voor ons onderstreept de gang van zaken juist dat de energietransitie niet snel genoeg gaat. Het hernieuwbare deel van de energievoorziening moet rap toenemen. En dan heb ik het niet alleen over wind en zon, maar ook over biobrandstoffen en alle andere duurzame bronnen. Bovendien moeten we naast deze snellere verduurzaming veel meer werk maken van energie-efficiëntie. Niet alleen in de gebouwde omgeving maar ook in de industrie. Als we de energie-efficiëntie in Europa met 23% zouden kunnen verhogen – en dat is een realistisch percentage – dan komt dat overeen met de totale hoeveelheid gas die Europa uit Rusland importeert. Dat lijkt me een beter antwoord op de huidige crisis dan meer investeren in fossiele energie. Vermindering van emissies, dunkt mij, moet voorop staan, anders blijven we niet binnen de 1,5 graad temperatuurstijging die klimaatwetenschappers als bovengrens hebben aangegeven. Ik ben op dit punt nog steeds optimistisch. We kunnen het voor elkaar krijgen als we zelf alles op alles zetten en onze kennis, ervaring en middelen internationaal delen, in het bijzonder met opkomende economieën die nu nog niet zover zijn als wij. Want alleen daar kunnen we het verschil maken.”
* Noot van de redactie:
Enkele dagen na het interview werd bekend dat het Deense parlement, de Folketing, akkoord is gegaan met de voorgestelde CO2-belasting. De heffing is vastgesteld op 1125 Deense kronen (ca. 150 euro) in 2030. Bedrijven die niet onder het ETS vallen, betalen een belasting van 750 kronen (ca. 100 euro) per ton CO2.
Tekst: Anton Buijs