Als het om de energietransitie gaat doen de Scandinavische landen het heel goed. Naast Zweden timmert Denemarken bijvoorbeeld hard aan de weg. Het land heeft de afgelopen decennia een enorme slag gemaakt in de energietransitie. Zo was de kolenstook in 1990 nog 2,5 keer zo hoog als dat van Nederland, maar inmiddels is die lager en is het aandeel hernieuwbare energie vervijfvoudigd. Denemarken staat inmiddels op de vierde plek in de CCPI (Climate Change Performance Index) en heeft in 2022 van plaats gewisseld met Zweden. De eerste drie plekken zijn leeg omdat geen enkel land voldoende doet, aldus CCPI. Denemarken heeft alle ballen op het klimaat en deelt zijn kennis zelfs met andere landen.
Dat is niet altijd zo sterk zo geweest, maar sinds de verkiezingen in 2019 gaat het rap. Die stonden volledig in het teken van klimaatverandering. Daar waren een hele hete zomer in 2018 met droogten en mislukte oogsten, en toenemende mondiale populariteit van het Zweedse buurmeisje Greta Thunberg en haar klimaatstakingen aan vooraf gegaan. Toch was Denemarken ook voor die verkiezingen al goed bezig. Net als in Zweden vergrootte de oliecrisis van de jaren ’70 de behoefte aan onafhankelijke en lokale energiesystemen. Later kwam daar het besef bij dat de energietransitie economische kansen bood. Het land is koploper als het gaat om coöperatief georganiseerde warmtenetten, die voor een deel verwarmd worden met restwarmte van industrieën. Doel is om in 2030 100 % lokale energiesystemen te hebben die helemaal worden beheerd door de gebruikers ervan. Deze energiesystemen zijn niet op winst gericht en eventuele overschotten of tekorten worden verrekend met de gebruikers. Tegelijkertijd daalde de energieconsumptie in Denemarken in de afgelopen 10 jaar met ruim 30% en zijn kolencentrales inmiddels nog maar verantwoordelijk voor 5% van de geleverde energie.
“Vooral als het gaat om windenergie loopt Denemarken op de troepen vooruit”
De benodigde energie wordt steeds meer geleverd door groene energie, opgewekt met wind en zon. Vooral als het gaat om windenergie loopt Denemarken op de troepen vooruit. Het waait bijna altijd in Denemarken. Zodoende werd in 2021 de helft van de Deense energie door wind opgewekt en de bedoeling is dat deze opbrengst de komende tien jaar gaat verdriedubbelen. Zo kan Denemarken ook energie aan het buitenland leveren, is de ambitie.
Hoe? Door de aanleg van 2 grote ‘energie-eilanden’, onderdeel van de in 2019 ingevoerde Deense Klimaatwet. Een bestaand eiland moet die functie krijgen, maar er wordt ook een heel nieuw eiland in de Noordzee aangelegd, waarin stroom verzameld wordt van omliggende windmolens. Dat lost een aantal problemen op. Door midden op zee windturbines te bouwen verpesten ze het uitzicht niet en heeft niemand last van het geluid ervan. Ook verstoren ze natuur niet of minder. Bovendien kan men op die eilanden stroom omzetten in waterstof en het zo verliesvrij transporteren, via de gasleidingen die nu al op de Noordzeebodem liggen. Denemarken is het eerste land dat hiervoor een concreet plan ontwikkeld heeft. Omdat er straks meer energie geleverd wordt dan het land zelf nodig heeft, kan Denemarken dan ook aan andere landen (zoals Nederland) leveren. De bouw ervan begint in 2026.
“Het inzetten op klimaat en kennis en technologie delen met het buitenland, levert Denemarken veel op”
Maar Denemarken levert meer dan energie aan andere landen. Het land wil in 2050 volledig energieneutraal zijn en in de route daarnaartoe zullen elke vijf jaar tussendoelen moeten worden gehaald: emissiedoelstellingen voor alle economische sectoren. De industrie heeft dan ook, gesteund door de overheid met stimulering van onderzoek, flink geïnvesteerd in technologieën die energiezuinig zijn en het opwekken van hernieuwbare energie. De grootste economische groeifactor is de productie en export van deze hernieuwbare technologieën, met name windturbines. En niet alleen de technologie, ook zijn ideeën deelt Denemarken met het buitenland. Dat laatste doet de Deense energie-autoriteit Energistyrelsen overigens zonder winstoogmerk.
Het inzetten op klimaat en kennis en technologie delen met het buitenland, levert Denemarken veel op. De milieusector bracht in 2016 214 miljard Deense kronen op (ongeveer 29 miljard euro) en was goed voor 15 procent van alle export. De Deense staat besteedde de afgelopen 10 jaar ongeveer 1,1 miljard euro aan groene subsidies. En sinds 2012 werkt het land met 16 landen samen om hun energietransitie te versnellen, waaronder landen als China, India en Indonesië. Daarbij gaan energietransitie en economische groei, ook voor de samenwerkingspartners, hand in hand.
“Kopenhagen heeft zich ten doel gesteld om in 2025, dus over drie jaar, energieneutraal te zijn”
De combinatie van onafhankelijk willen zijn en kansen zien, spekt niet alleen de economie, maar leidt ook tot ambitie en vernieuwing. Zo heeft de hoofdstad Kopenhagen zich ten doel gesteld om in 2025, dus over drie jaar, energieneutraal te zijn. Dat doet de stad door energiezuinig te bouwen en huizen zoveel mogelijk te isoleren, de genoemde investeringen in windenergie, en eveneens genoemde stadsverwarming (onder andere opgewekt door niet-repliceerbaar afval te verbranden). Die installaties stoten uiteraard op hun beurt CO2 uit en op dit moment wordt getest met proefinstallaties of de CO2 uit de rook kan worden gehaald. De ambitie is om dat eind 2025 deels voor elkaar te hebben en daarmee flink bij te dragen aan een CO2-neutraal Kopenhagen. Andere maatregelen zijn het openbaar vervoer energieneutraal maken en bewoners van de stad te stimuleren afstanden zoveel mogelijk per fiets of te voet af te leggen. Om autobezitters te stimuleren voor niet-vervuilend vervoer te gaan, worden er hogere belastingen geheven op vervuilende brandstof en meer fietspaden aangelegd. Of de doelstelling gehaald wordt, is echter maar zeer de vraag, zegt gemeenteraadslid Ninna Hedeager Olsen tegen de Deense krant Jyllands-Posten. Zo is de opbrengst van windmolens meegerekend buiten Kopenhagen, die ook bij omringende gemeenten is meegerekend. En zo zijn er volgens Hedeager Olsen ook weer veel vervuilende activiteiten niet meegerekend.
Maar ondanks dat niet alle doelstellingen gehaald worden is Denemarken op meer fronten energiegrenzen aan het verleggen. Naast het plan voor energie-eilanden in zee, is een ander ambitieus plan de samenwerking tussen verschillende Deense bedrijven om op industriële schaal waterstof en andere duurzame brandstof te produceren voor de transportsector (inclusief de luchtvaart). Het project bestaat uit drie fases en kan bij volledige inzet vanaf 2030 jaarlijks meer dan 250.000 ton duurzame brandstof leveren voor bussen, vrachtwagens, zeeschepen en vliegtuigen. De transportsector kan als het aan Denemarken ligt deze duurzame vervoermiddelen flink gaan produceren.
Bronnen: Trouw, Magazine voor eigen- en beroepsvervoer, 1 vandaag, Deense overheid, Planbureau voor de Leefomgeving, Jyllands-Posten (Deense krant)
Tekst: Janneke Juffermans