Het belang van “net” in “Net-Zero”: Hoe wordt Nederland netto klimaatnegatief in 2050? Net-zero: ‘Buzzword’ op de Klimaattop in Glasgow: kan het, en is het genoeg? De ‘netto’ biedt de noodzakelijke flexibiliteit om de ambitieuze doelen te halen. Het is geen verzwakking, zoals sommigen zeggen. Ik leg in dit artikel uit hoe eventuele zorgen getackeld kunnen worden en het concept juist leidt tot meer klimaatambitie.
Op de klimaattop in Glasgow gaf een groot aantal landen en grote bedrijven aan in 2050 “net zero” te willen zijn. Onderzoek geeft aan dat daardoor het 1,5 graden Celsius binnen bereik komt. Nederland en de EU hebben in de Klimaatwet afgesproken in 2050 klimaatneutraal te zijn en daarna negatief. Maar wetenschappers willen dat Nederland al in 2040 klimaatneutraal is. Dat zou betekenen dat Nederland in 2050 dus klimaatnegatief moet zijn. Het streven van Rutte IV om van -55% in 2030 tot een verplichting in -60% in 2030 te komen, brengt klimaatnegatief in 2050 wel dichterbij. Wordt Nederland koploper net zero? Wat is de rationaliteit achter ‘net-zero’? En wat zijn de gevoeligheden?
IPCC AR6 Glossary:
- Net zero CO2 emissions: Condition in which anthropogenic carbon dioxide (CO2) emissions are balanced by anthropogenic CO2 removals over a specified period.
- Carbon neutrality and net zero CO2 emissions are overlapping concepts
- The quantification of net zero CO2 or net zero GHG emissions depends on the GHG emission metric chosen to compare emissions and removals of different gases, as well as the time horizon chosen for that metric.
- In some cases achieving carbon neutrality may rely on the supplementary use of offsets to balance.
- · A situation of net negative greenhouse gas emissions is achieved when metric-weighted anthropogenic greenhouse gas (GHG) removals exceed metric-weighted anthropogenic GHG emissions.
De rationaliteit van net zero
De ratio achter de ‘net-zero’-doelen is dat de wereld uiteindelijk in 2100 weer een balans moet vinden in natuurlijke broeikasgasemissies en opslag daarvan in biomassa en oceanen. De westerse industrielanden en grote bedrijven moeten daarbij het voortouw nemen en die balans al in 2050 halen. Maar omdat het wellicht niet mogelijk is volledig alle eigen broeikasgasemissies dan volledig uitgebannen te hebben – denk aan methaan van industrie, landbouw, havenslib en veenweide – kan ervoor worden gezorgd dat er in andere sectoren, of andere landen, extra wordt gereduceerd of opgeslagen. Als dat goed geboekhoud wordt, leidt dat tot een net- zero emissies resultaat (zie ook IPCC-definities). En het totale resultaat draagt bij aan mondiale emissiereductie. En zolang er nog landen en sectoren zijn die zelf nog niet naar 0 uitstoot kunnen, en omdat ontwikkelingslanden meer tijd hebben om te reduceren, kunnen andere landen en bedrijven extra betalen om daar additionele reducties te realiseren, zodat het mondiaal totaal sneller op 0 uitkomt. De afspraken in Glasgow over het gebruik van de CO2-markt helpen om die internationale uitwisseling in additionele reducties mogelijk te maken.
Mogelijke zorgen met het concept
De zorg van met name milieuorganisaties, zie onlangs in Trouw, is dat bedrijven misbruik van netto-doelen maken en te lang doorgaan met fossiele brandstoffen en compensatie zoeken in dure onbewezen technieken als ‘Direct Air Capture’. Ook is er sprake van verschillende doelen: soms alleen CO2 of alle broeikasgassen in CO2-equivalenten. En het maakt ook nogal uit welke tijdsschaal je gebruikt. Kan men investeren in CO2-vastlegging in het planten van bomen, die na, zeg 40 jaar, weer vergaan en aan CO2-emissie bijdragen, wel aftrekken van CO2-uitstoot van fossiele brandstoffen die 100 jaar CO2 in de atmosfeer blijft? En methaan heeft over 100 jaar gerekend een 26 keer groter effect dan CO2, maar op de korte termijn meer dan 80 keer zo groot effect. De totale opwarming komt bovendien, naast door CO2 en andere broeikasgassen, ook door andere effecten, zoals extra impact van vliegtuigen op grote hoogte. En depositie van roet door scheepvaart op de Noordpool betekent ook extra opwarming. Dus bij het stellen van doelen door landen en bedrijven moeten ook die aspecten erbij betrokken worden.
Sommigen pleiten er daarom voor alle broeikasgassen en alle sectoren eigen CO2-doelen te geven en geen enkele uitwisseling toe te laten. Anderen stellen dan compensatie alleen met ‘carbon removals’ kan en niet via reductie van emissies. Daartoe neigt het Science Based Targets Initiative (‘compensation beyond value chain mitigation in contrast to neutralisation, which is the term for removing residual emissions’). In de NRC wordt kritiek geuit door Milieudefensie op het SBTi, omdat het vaak bij de ambitieuze doelen blijft en er geen handhaving is. Het tegenhouden van uitwisseling, de ‘net’ benadering, lijkt mij onverstandig. Voor grotere ambitie, en gezien het feit dat niet alle sectoren en landen even snel naar 0 kunnen, en er nog weinig betaalbare carbon removal projecten zijn is die flexibiliteit tussen sectoren, gassen en ook tussen landen onmisbaar. Dat emissiereductie prioriteit heeft, staat niet gelijk aan ‘alleen reductie’, en het betekent ook niet dat de carbon removal moet worden uitgesteld. En alleen al in verband met het behoud van biodiversiteit moet het Westen ontwikkelingslanden helpen bij het beschermen van de rap verdwijnende tropische bossen en mangroves.
How to get it right!
In Nature beschrijven wetenschappers wat het net zero precies inhoudt, en hoe dat onderdeel te maken van een integrale aanpak: ”The meaning of net zero and how to get it right” en ze stellen voor dat rijke landen al eerder net-zero bereiken en daarna netto negatief worden.
De genoemde zorgen kunnen namelijk goed getackeld worden; de netto aanpak werkt:
- Door te zorgen dat bedrijven zelf ook Paris Proof of Science Based Targets op zich nemen. Dat kan bijvoorbeeld een 50% reductie zijn van de eigen CO2-emissies en 20% van de emissies in de supply en verkoop-keten in 2030. In het Shell vonnis legde de rechter een reductie van 45% ten opzichte van 2019 op. Bij de Climate Neutral Certified Standard wordt een CO2-doel opgelegd aan voorlopers van 50% in 2030 en absolute zero in 2050. Dergelijke reductiedoelen zorgen ervoor dat de compensatie met ‘offsets’ ook echt aanvullend is.
- Er is inderdaad sprake van een asymmetrie tussen de levensduur van CO2 in de atmosfeer en de permanentie van CO2-opslag in bomen. Op de lange duur compenseert een boom niet voor kolen. Dat kan ondervangen worden door zo’n 10% extra CO2 in bos vast te leggen, adviseert het IPCC (IPCC AR6, D.1.5.) of te zorgen dat bosvoorraden en dus koolstofvoorraden in stand blijven. Dan telt de aangroei als 100% reductie.
- Als je de CO2 van biobijstook afvangt en daarna opslaat in de bodem of lege olie- of gasvelden (BECCS) telt dat als negatieve CO2-emissie, als je je ervan vergewist hebt, zo schreven wetenschappers onlangs, of de exporteur van de resthoutpellets de kap van de bomen eerder volgens de regels van het Parijs Akkoord als CO2-emissie had gerapporteerd (als ‘harvested wood products’). Dan telt het bij het land van gebruik voor stroomopwekking als CO2-neutraal en na opslag CO2-negatief.
- Daarentegen kan je juist extra compenseren als je methaan reduceert. Dat wordt na 10 jaar al afgebroken maar heeft in die tijd meer dan 80x grotere opwarming dan CO2: dus vroegtijdige reductie met methaan kun je zien als overcompensatie (IPCC AR6, D.1.7.). IPCC en de Klimaattop in Glasgow hebben daarom opgeroepen tot vroegtijdige methaanreductie.
- Direct Air Capture is nog een dure optie (200-1000 euro per ton CO2) en nog weinig bewezen. CCS is goedkoper, vanaf 60 euro per ton, maar daar is ook nog weinig ervaring mee. Dus een net zero doel mag niet te veel van deze opties afhangen.
Met bovenstaande aanpak leidt een netto-benadering tot meer flexibiliteit en meer ambitie. Natuurlijk moeten uiteindelijk alle emissies naar 0 en moet er een sluitende klimaatboekhouding zijn. Maar met een netto aanpak wordt geen tijd verloren. En uit onderzoek van Ecofys voor de Wereldbank bleek dat de kosten in 2030 een derde lager zijn als deels gebruik gemaakt wordt van de mondiale CO2-markt, en in 2050 50% lager. Onderzoekers van University of Maryland schatten het potentieel aan reducties fossiele emissies of 5 Gton in 2030 en van nature based reducties en removals op 4 Gton CO2.