Zoeken

De energietransitie heeft meer dan neoliberalisme nodig

Auteur

Martien Visser

De Nederlandse samenleving, van links tot rechts, denkt nog strikt neoliberaal. In de ogen van Martien Visser is dit funest voor de energietransitie als de markt faalt.

In de neoliberale economische benadering komt de overheid in actie als de markt faalt en er publieke belangen zijn. Achterliggend axioma is dat slimme innovatieve marktpartijen veel beter presteren dan domme bureaucratische overheden. Je zult maar ambtenaar zijn! Gelukkig voor hen toonde Mazzucato in een beroemd boek juist aan dat vrijwel alle moderne technologische doorbraken te danken zijn aan slimme innovatieve overheden. Evenwel, zo constateerde ze, nemen overheden nauwelijks deel aan de commercialisatie van deze doorbraken. Daardoor gaan handige entrepreneurs ermee vandoor en worden rijk. Varend op hun superjachten bevestigen ze vervolgens voor het grote publiek de opvatting over de domme overheid. Best pijnlijk.

Veel landen handelen tegenwoordig in de geest van Mazzucato. Zij subsidiëren niet alleen technologische ontwikkelingen, maar nemen via staatsbedrijven of anderszins ook deel aan de commercialisatie ervan. Bekende Scandinavische voorbeelden zijn Vattenfall en Oersted. Deze overheidsbedrijven werken niet alleen aan de energietransitie in eigen land, maar maken hun kennis en kunde ook via buitenlandse activiteiten te gelde.

“Evenzo wil de overheid grootschalige productie van waterstof volledig aan buitenlandse partijen overlaten”

De Nederlandse samenleving, van links tot rechts, denkt nog strikt neoliberaal. Neem energiebesparing. Conform de neoliberale visie gaat overheden niet zelf aan het werk, noch instrueert zij haar netbedrijven om burgers en bedrijven te helpen. In plaats daarvan heft ze energiebelastingen en deelt ze subsidies uit. De markt zorgt dan automatisch voor energiezuinige huizen en bedrijven, is de gedachte. Zo niet, dan worden belastingen en subsidies verhoogd. Er is zelden zoveel eensgezindheid in de Tweede Kamer. Dat de helft van alle Nederlanders überhaupt niet in staat is hun (huur)huis te isoleren, is dan hun eigen schuld. Hetzelfde geldt voor de subsidies, die in de praktijk vooral bij de happy few terecht komen. U begrijpt, de neoliberale wereldorde is niet voor watjes. De hardvochtigheid op de sociale media jegens medeburgers in slecht geïsoleerde huizen spreekt boekdelen. Het kan ook anders. De UK heeft een vooruitstrevend transitiebeleid, maar elektriciteit en gas vallen daar onder het lage btw-tarief en er is nauwelijks energiebelasting.

In de neoliberale wereldvisie moet je zoveel mogelijk activiteiten privatiseren. Nederland doet dat met verve, liefst aan buitenlandse partijen, zo blijkt. Zo verkocht Amsterdam recent haar afvalbedrijf aan Chinese investeerders. Eerder verkocht Nederland haar drie grote energiebedrijven aan buitenlandse partijen. Trouwens, ook ‘onze’ windparken op zee zijn buitenlands, terwijl de tenders voor nieuwe windparken op zee zo zijn ingericht dat alleen buitenlandse partijen in aanmerking komen. Evenzo wil de overheid grootschalige productie van waterstof volledig aan buitenlandse partijen overlaten. Nederlandse overheidsbedrijven zijn namelijk uitgesloten, zelfs als minderheidsaandeelhouder, terwijl Nederland geen private energiebedrijven van voldoende omvang meer heeft. Nu is er natuurlijk niets mis met buitenlandse eigenaren, maar het compliceert wel, als je iets van een bedrijf wilt.

“In juli 2021 waarschuwde Gasunie dat de gasopslagen nauwelijks gevuld werden. Tegen het einde van het jaar was de gasprijs vertienvoudigd”

De neoliberale theorie schrijft voor dat een overheid pas in actie komt als de markt faalt. Maar wanneer is eigenlijk sprake van marktfalen? Neem de huidige gascrisis. Sinds 2010 nam de afhankelijkheid van Rusland jaarlijks toe. Nederland besloot Groningen te sluiten. In juli 2021 waarschuwde Gasunie dat de gasopslagen nauwelijks gevuld werden. Twee maanden later was de gasprijs 3x hoger dan normaal. In december was de prijs 5x hoger en vlak voor Kerst zelfs 10x. Nu is er oorlog en we bibberen in onze huizen. De markt faalt nogal, lijkt me. Maar nog op 1 november schreef de minister van economische zaken dat de gasmarkt prima functioneerde en er geen actie nodig was. Deze week kwam er een tweede brief met een beschrijving van de situatie en enkele voornemens tot aanpassing, maar opnieuw geen concrete actie.

Marktfalen is een sluipend proces. Er is altijd wel iets te verzinnen waardoor de markt een tweede, derde of vierde kans verdient. Voor een overheid is dat heel aanlokkelijk, want veranderen leidt tot veel gedoe en kost menskracht en tijd. Een onderneming kan de bakens snel verzetten, indien nodig. Gasunie waarschuwde in de zomer. In Zweden zou staatsbedrijf Vattenfall dan direct regelen dat de stuwmeren gevuld bleven, als dat gewenst was. In Nederland is dat voor haar gasopslagen onmogelijk, want in private handen, en dus moet dat geregeld worden via aanpassingen in wet- en regelgeving. De overheid opereert echter in een woud van regels, procedures en bevoegde instanties en aanpassingen kosten enorm veel tijd. Het versterkt, bewust of onbewust, het uitstelgedrag. Want waarom moeilijk doen, zolang er nog een sprankje hoop is dat de markt het oplost?

“Wat in crisissituaties al niet lukt, geldt zeker in meer normale omstandigheden”

Wat in crisissituaties al niet lukt, geldt zeker in meer normale omstandigheden. Neem de inmiddels kansloze afspraken in het Klimaatakkoord over geothermie en groen gas, de verslechterende situatie op de elektriciteitsmarkt, de niet functionerende warmtemarkt, de netten, de wijkgerichte aanpak.

Zolang sprake is van langzame, redelijk voorspelbare veranderingen werkt de neoliberale theorie en haar visie op markt en marktfalen prima. De energietransitie leidt echter tot snelle, grootschalige veranderingen met onvermijdelijke verrassingen en een zekere mate van chaos. Dat dan vaak moet worden bijgestuurd is logisch. “Neem beslissingen”, wordt dan gemakkelijk geroepen, vooral als het te laat is. Echter, met harde hand per decreet regeren door de overheid is maatschappelijk onacceptabel en onmogelijk vanwege internationale regelgeving. Terwijl bijsturing bij marktfalen door aanpassingen van wet- en regelgeving zeer omslachtig is en enorm veel tijd kost. We zullen nog lange tijd te maken hebben met de neoliberale energiemarkt. Die vormt evenwel geen panacee voor succes. Laten we daarom bij wet en regelgeving een soort bedrijfsmatige flexibiliteit creëren, door vooraf al te bedenken hoe we reageren als iets minder loopt dan verwacht, zodat het voor de overheid eenvoudiger en aantrekkelijker wordt snel bij te kunnen sturen.

Martien Visser

Martien Visser is lector energietransitie & netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij Gasunie. Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel. Zijn mening komt niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Hanzehogeschool of Gasunie. Martien is te volgen via Twitter op @BM_Visser