Bram Borkent, Ecofys: "Mijn LED-verlichting zorgt er niet voor dat de buren meer lampen gaan gebruiken"
"Hoe zuiniger u bent, hoe meer energie een ander erdoorheen jaagt." Deze uitspraak van econoom Rob Aalbers (Centraal Planbureau) klopt gelukkig van geen kant. In deze redenering draait het om het Europese emissiehandelssysteem, dat een plafond oplegt aan de CO2-uitstoot van elektriciteitsbedrijven en de zware industrie. Binnen dit plafond moeten bedrijven voldoende CO2-certificaten zien te bemachtigen om CO2 te mogen uitstoten. De redenering van Aalbers is: Hoe meer elektriciteit wij besparen, hoe minder CO2 het elektriciteitsbedrijf uitstoot en hoe meer CO2-certificaten er over blijven. Tot zover juist.Maar nu komt volgens Aalbers het gevolg: een andere partij (bijvoorbeeld een energiebedrijf of industrie) koopt de overgebleven emissierechten en gebruikt deze om meer elektriciteit te maken en CO2 uit te stoten. "De energiebesparing valt weg", stelt hij.
Wat hier als waterbed wordt voorgesteld - je duwt op één plaats, op een andere plaats ontstaat een bult - is dat in werkelijkheid niet. Alsof mijn LED-verlichting er voor zorgt dat de buren opeens meer lampen gaan gebruiken! Waarom zouden ze? Ze hebben er al genoeg hangen.
Dit wordt perfect geïllustreerd door het feit dat Europa al een aantal jaren, onder meer als gevolg van de economische recessie, ruim onder het emissieplafond zit. Vanaf 2009 tot 2012 is dit structureel het geval en houden we miljoenen emissierechten over; ze worden niet gebruikt.
““Uiteindelijk valt alle CO2-uitstoot in Europa onder één plafond””
Daar kan
tegenin worden gebracht dat de opgespaarde emissierechten later alsnog gebruikt
kunnen worden. Maar ook op lange termijn hebben emissiereducties een effect.
Het is niet toevallig dat de lage CO2-prijs leidt tot fundamentele
discussies binnen Europa om het emissieplafond aan te scherpen. Begin januari
viel de beslissing in Europa om
CO2-certificaten tijdelijk uit de markt te halen. Discussies zijn nu
gaande om daar een meer structurele oplossing voor te bedenken, bijvoorbeeld
door een scherpere daling van het emissieplafond. Dat is winst voor het
klimaat. De zonnepanelen, windparken en LED-lampen leveren dus, mede dankzij de
recessie, wel degelijk iets op. Buiten kijf staat dat het emissiehandelssysteem
met deze effecten structureel rekening zou moeten houden, zodat we niet blijven
repareren.
Een soortgelijke misvatting over emissiehandel is wat Catrinus Jepma en zijn collega
Arnold Mulder van de Rijksuniversiteit Groningen "de blinde vlek van het Nederlandse klimaatbeleid" noemen. Subsidies voor duurzame elektriciteit
zouden volgens Jepma een verstorend effect hebben op het CO2-emissiehandelssysteem.
Minder uitstoot hier leidt tot meer uitstoot elders, zo is de gedachte, die we recent
ook terug
zien bij de Autoriteit Consument en Markt. Daar valt, zoals hierboven beschreven, het een
en ander op af te dingen.
Daarbij geldt nog iets: Uiteindelijk valt alle CO2-uitstoot in
Europa onder één plafond. Naast het emissiehandelssysteem voor bedrijven is er een
‘emissiehandelssysteem voor lidstaten', dat staat omschreven in de Effort Sharing Decision. Hieronder vallen alle sectoren die niet vallen
onder het emissiehandelssysteem: landbouw, transport en gebouwde omgeving. Dit
systeem werkt vergelijkbaar: er is een emissieplafond, lidstaten krijgen een
hoeveelheid emissierechten, mogen deze met elkaar verhandelen en er is een CO2-prijs.
Als Nederland meer CO2-reducties realiseert in bijvoorbeeld de
transportsector dan voorzien, dan houdt Nederland rechten over en kan een ander
land daar gebruik van maken.
Ieder klimaatbeleid heeft dus interactie met één van beide ‘waterbedden', om de
analogie nog maar eens te misbruiken. Belastingvoordelen voor zuinige auto's en
subsidies voor groen gas leiden tot minder CO2-uitstoot in Nederland
en dus mogelijk (maar niet per definitie!) tot meer uitstoot elders. Is die
interactie erg? Nee, het is juist de bedoeling. Is het een verstoring van de CO2-prijs?
Nee, het is juist een reactie op die prijs.
Alles wat wij in Nederland doen, hoeft een ander land niet te doen en kan
leiden tot luiheid. Dat geldt voor veel zaken in het leven. Die luiheid is alleen
niet gratis. Zo betaalt Nederland voor de extra CO2-uitstoot
die we door de 130 km/u maatregel veroorzaken. Het is een afweging in
kosteneffectiviteit.
Één ding staat als een paal boven water: de waterbedden worden langzaam kleiner.
Niks doen is uiteindelijk geen optie.
Bram Borkent is Consultant Market-based mechanisms
bij Ecofys