Helaas wordt het transitieproces vaak versimpeld tot een strijd van absolute waarheden: je bent voor, óf je bent tegen. Het is kernenergie versus zon & wind, elektriciteit versus waterstof, biomassa versus natuur, consument versus industrie en Nederland versus Europa of China. Regelmatig leidt dit soort simplificaties tot ongelukken. Zo willen we naar Deens voorbeeld warmtenetten, maar niet de bijbehorende biomassa. In het Nationaal Plan Energiesysteem kozen we voor verdubbeling van zonne-energie in 5 jaar, maar tegelijk stopten we met salderen en zonneweides. Groengas met hybride warmtepompen mag dan maatschappelijk de goedkoopste en snelste manier zijn om woningen te verduurzamen, de wet die deze warmtepompen minimaal verplicht stelde werd teruggedraaid. Alleen wind op zee is overgebleven. Nu dat nogal tegenvalt is Den Haag in paniek.
Ook over de kosten wordt zelden genuanceerd gesproken. Duurzame energie zou spotgoedkoop worden, zo werd de burgerij verteld. Die ziet het omgekeerde gebeuren. Ook omdat de overheid burgers en bedrijven stimuleert tot een duurzamer leven door hoge energiebelastingen en accijnzen. Energiearmoede heeft haar intrede gedaan. Honderdduizenden landgenoten zijn het slachtoffer. Niet alleen hun energierekening maar ook de boodschappen, terwijl reizen bijna onbetaalbaar wordt. Een treinretourtje voor een echtpaar van Assen naar hun kleinkinderen in Haarlem kost ruim €120. Voor de allerarmsten kwam er een steunpotje. Hardvochtig wordt geoordeeld over degenen die niet de mazzel hebben in een energiezuinig huis te wonen met een Tesla voor de deur. De transitie is voor velen niet het feestje dat hen verteld werd. Het draagvlak kalft dus af.
“Veranderingen nopen tot bijstelling van beleid. Dat blijkt uitermate moeilijk, juist omdat politici eerder zo zeker waren van hun zaken”
Evenzo ontbreekt de nuance waar het gaat om de toekomst. Hoe vaak werd niet met stelligheid verkondigd hoe de samenleving snel verduurzaamd kon worden? Het tegendeel is waar. De transitie is een complex, langdurig en moeizaam experiment waarin het speelveld voortdurend verandert. Het Nationaal Plan Energiesysteem is nog geen twee jaar oud en nu al volstrekt achterhaald. Veranderingen nopen tot bijstelling van beleid. Dat blijkt uitermate moeilijk, juist omdat politici eerder zo zeker waren van hun zaken. Zo was de CO2-toeslag voor bedrijven best een goed idee toen de energiekosten in Nederland nog enigszins vergelijkbaar waren met China en de USA. Inmiddels zijn de energiekosten voor de bedrijven hier 3-4x hoger dan in deze landen en dan leidt de CO2-toeslag ertoe dat investeerders niet meer durven te investeren in Nederlandse industriële bedrijven en hun productie in Nederland (en Europa) noodgedwongen reduceren. Andere landen, vooral van buiten de EU, nemen het dan over. Het klimaat is daarmee niet geholpen, het kost Nederland wel goed betaalde banen en maakt ons land nog meer afhankelijk van derden. Overigens speelt ook het gedoe rond vergunningen en het totale gebrek aan voldoende infrastructuur voor elektriciteit, waterstof en CO2 een rol. Nederland laat hier heel veel steken vallen.
Rond 2017 wilden velen dat woningen snel zouden stoppen met aardgasgebruik. Niemand durfde de ‘vangaslos’ beweging tegen te spreken want ‘Groningen’. Inmiddels beseffen ook niet-kenners dat het Nederlandse stroomnetwerk dit helemaal niet aankan. Ook niet over 10 of 15 jaar. Ook hier blijkt het vrijwel onmogelijk het beleid aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Over ‘vangaslos’ hoor je steeds minder. Maar nog steeds worden volledig elektrische warmtepompen gepromoot, terwijl door hun groei het Nederlandse stroomnet volloopt, waardoor er voor het bedrijfsleven geen ruimte op het stroomnet meer is voor uitbreiding en elektrificatie. Ja zelfs dat nieuwe woonwijken niet meer kunnen worden aangesloten en de minister ons simpelweg meedeelt dat we kaarsen moeten aanschaffen, omdat dan de stroom kan uitvallen als het koud wordt.
“We zullen dus onze energie vanaf de Noordzee hoe dan ook moeten delen met de buren. Een genuanceerd beleid houdt daar rekening mee en kijkt breder dan alleen naar Nederland”
Zwart-wit denken leidt zelden of nooit tot optimale resultaten en schept onjuiste verwachtingen. Door alleen de voordelen te benoemen, terwijl burgers vroeg of laat echt wel de nadelen zien, wordt bovendien het draagvlak voor de transitie ernstig ondergraven. Helaas is daar weinig oog voor. Zo werden praktische bezwaren van burgers tegen windturbines via ingewikkelde juridische procedures terzijde geschoven. Enorme frustratie was het resultaat, terwijl alleen al de eliminatie van de rode lampjes veel goodwill zou hebben opgeleverd. Het resultaat is dat er in Nederland geen windturbines meer kunnen worden geplaatst.
Dan is er de eenzijdige focus op Nederland. Op papier kan Nederland een groot deel van haar energieverbruik halen uit wind op zee. De buren België en Duitsland hebben nauwelijks zeeoppervlak tot hun beschikking. Het Nederlandse energiesysteem vormt evenwel een geheel met België en Duitsland. Nederlandse energie van de Noordzee gaat net zo gemakkelijk naar Antwerpen of het Ruhrgebied, als naar Zwolle en Maastricht. Dat blijft zo, want diep verankerd in Europese wet- en regelgeving. We zullen dus onze energie vanaf de Noordzee hoe dan ook moeten delen met de buren. Een genuanceerd beleid houdt daar rekening mee en kijkt breder dan alleen naar Nederland.
Over het gegoochel met emissies schreef ik al een andere keer. Ronduit kwalijk dat het PBL daar in haar eindoordeel van de verkiezingsprogramma’s geen rekening mee houdt. Gelukkig kwam het wel prominent terug in de samenvatting, maar ja: uiteraard gaat alleen de tabel viraal en daarin wordt geen voorbehoud gemaakt.
Zo wordt de energietransitie gegijzeld. Nodig is dat wordt erkend dat elk voorstel nadelen met zich meebrengt en dat er lastige afwegingen zijn. Dat wordt erkend dat de energietransitie een proces vol onzekerheden is en dus regelmatig zal moeten worden bijgesteld. Alleen door de complexiteit te omarmen kunnen we een effectieve weg vinden naar een duurzame en rechtvaardige energievoorziening. Hier ligt een belangrijke taak voor het nieuwe kabinet. Benoem bij elke maatregel voor- en nadelen en wees eerlijk over de aannamen en de dilemma’s. Wees ook uitermate voorzichtig met het schrappen van opties. Doe het niet! We hebben misschien niet alles nodig, maar wel heel veel en we weten nog niet wat. Ook bij wet- en regelgeving is van belang dat we de onzekerheden en aannamen benoemen. Mochten die niet uitkomen, dan maakt dit het gemakkelijker uit te leggen waarom beleid moet worden bijgesteld. Besef ook dat we samen met de buren in hetzelfde Europese schuitje zitten en samen optrekken. Stem het beleid daarom af met wat in buurlanden gebeurt. De Nederlandse bevolking heeft voor dit alles best begrip, is veel slimmer dan velen denken, en wil vooral dat het eerlijke verhaal wordt verteld.