Zoeken

Verdozing, datacenters en mega-supermarkten: een zegen?!

Auteur

Frank van den Heuvel

Frank van den Heuvel leest het vaak: waarom hebben we al die ‘blokkendozen’ langs snelweg en spoor nodig? En al die ‘lompe’ datacenters die ‘duurzame energie inpikken’. Eenzelfde verhaal kunnen we houden over lelijke zonneparken in weilanden en over grote supermarkten die de randen van stad en dorp verpesten. Heimwee naar kleine winkels, landwinkels, mooie gebouwen langs snelwegen en het spoor. Of ligt het anders? Heeft het ook met energieverbruik en verduurzaming te maken?

Grote ophef over ‘de ongelimiteerde groei van datacenters, logistieke blokkendozen en uitdijende zonneparken’. ‘Het landschap verrommelt en we (overheid, politiek, iedereen?) moeten hier snel iets aan doen’, is de algehele opinie. Inderdaad, maar de hypocrisie druipt er vanaf. Alle drie zijn het gevolg van wat wij als consumenten belangrijk vinden en hoe we ons leven hebben ingericht. Nederland wil verduurzamen en dat betekent wind- en zonneparken; ook bij mensen in de buurt. Zeker, enkele stevige kerncentrales (met slechts enkele tientallen meters ruimtebeslag) maken al deze parken op land deels overbodig, maar díe keuze willen we niet maken.

Vervolgens de datacenters. Deze zijn inderdaad ‘onooglijke energievreters’, die ‘al onze kostbare duurzaam opgewekte elektriciteit opslurpen’. Tja, als we de hele dag foto’s, documenten en andere data genereren, rondzenden en in de cloud zetten, dan is daar opslagruimte voor nodig. Ook hier zijn we zelf de grote veroorzaker. Scherp kwam dit dilemma in beeld toen enkele jaren geleden tijdens een energiedebat een SP-Tweede Kamerlid toenmalig minister Wiebes van Economische Zaken vroeg waarom we als Nederland al deze datacenters nodig hebben. Bij de beantwoording van haar vraag luisterde het op haar smartphone typende Kamerlid niet. Wiebes zei dat datacenters nodig zijn vanwege “het groeiend data verkeer, dat we ook zien bij Tweede Kamerleden die deze data de wereld insturen als een minister hun vraag beantwoordt”. Dat deze datacenters onze duurzame energie verbruiken is logisch, want politici, en anderen, willen dat bedrijven verduurzamen. Of moeten datacenters op fossiele energie draaien? Dat zou weer een andere discussie tot gevolg hebben. En Nederland laveert, twijfelt en zoekt de optimale en gewenste positie. Zie de discussie afgelopen week over het nieuwe datacenter van Google dat niet in Nederland, maar in België komt.

“Als we met zijn allen iedere zaterdag al onze inkopen zouden gaan doen bij de prachtig liggende landwinkels, dan zou dat een tot chaos leiden; ieder weekend”

En dan de vele distributiecentra in Nederland. Deze groeien door in aantal en omvang. Logisch. Als we uit verveling én noodzaak de hele dag online shoppen, dan wordt een logistieke keten in gang gezet. Een keten die vraagt om bereikbaarheid, busjes en blokkendozen. Van haven tot huis. Ook deze logistieke hotspots kennen we allemaal: Zoetermeer, Alphen aan den Rijn, Veenendaal, Venlo en Roosendaal; Doozendaal. Ze zijn een keuze van onszelf. Overigens zijn deze distributiecentra die we zoveel zien als we in auto of trein zitten geen probleem. Sterker, we zien deze omdat ze zo slim gepositioneerd zijn: langs (spoor)wegen; en daar rijden we toevallig vaak. En op deze plekken is hun logistieke en milieutechnische meerwaarde het grootst. Wanneer distributiecentra kriskras tussen bossen, akkers, en natuur zouden liggen, zijn ze weliswaar minder zichtbaar, maar verpesten meer het landschap. Met veel transportbewegingen over mooie provinciale en kleine B-wegen tot gevolg. We willen deze horizonvervuiling juist niet in de Grote Peel, het Rivierenland of de Veluwe. Het aantal logistieke bewegingen, en dus ook files, zou exponentieel stijgen; en dus ook het energieverbruik, de uitstoot en de milieuschade.

Ook de supermarkt is om deze reden een logistieke, en klimaatvriendelijke, zegen. Natuurlijk geeft het een mooi, soms nostalgisch, gevoel wanneer we al onze boodschappen kopen bij lokale bakkers, slagers, kruideniers en vele andere klassieke middenstand. Maar dat heeft ook nadelen, omdat je veel meer logistieke acties hebt. Het is ook de discussie over landwinkels. Als we met zijn allen iedere zaterdag al onze inkopen zouden gaan doen bij de prachtig liggende landwinkels, dan zou dat een tot chaos leiden; ieder weekend. Opstoppingen voor boter, kaas en eieren bij de boer. Daarna naar de groenteboer, tien landweggetjes verder en zo door. De supermarkt is één van de meest milieuvriendelijke uitvindingen, die we kennen.

En zo blijkt dat we zelf ons mooie land van een onooglijke, levensgevaarlijke, natte delta gemaakt hebben tot een prima plek om te wonen met logistiek vernuft, waardoor we direct en indirect aan verduurzaming doen. En wat betreft de verdozing, de datacenters, XL-supermarketen…Dat zijn wijzelf. De winst van de ergernis is dat mensen heimwee hebben naar korenvelden, akkers en weiland; heimwee naar het boerenland. En ja, deze steun voor de boeren is ook wel eens goed. Zoals ook de kleine kroeg het wint van de Van der Valk langs de snelweg. Bevoorraad vanuit grote brouwerijen…. Dat dan weer wel. Maar goed, als de spellingscorrector bij ‘verdozing’ mij het woord ‘verpozing’ suggereert, doet dit alles je wel weer even nadenken.

Frank van den Heuvel

Frank van den Heuvel is maatschappelijk ondernemer en toezichthouder