Henri Bontenbal: "Het risico is dat het Energieakkoord een collectie gestolde afspraken wordt, waarbij de afgesproken maatregelen een doel op zichzelf worden."
Vorige week presenteerde de Borgingscommissie Energieakkoord haar eerste voortgangsrapportage. Het akkoord is een half jaar oud, maar dat belette voorzitter Hans Alders van Energie-Nederland niet te melden dat het Energieakkoord slechts een begin is. "In 2024 moet er een nieuw SER-akkoord liggen", vond hij.
Op 6 september 2013 werd het Energieakkoord voor Duurzame Groei met trots door de coalitie van ondertekenaars gepresenteerd. Het Energieakkoord was een historische doorbraak: nog nooit was zo'n brede coalitie van partijen - van Greenpeace tot VNO-NCW - tot een gedragen en ambitieus energieakkoord gekomen. Werkgeversorganisatie VNO-NCW sprak van een ‘ambitieus, uniek en betaalbaar energieakkoord' en telde in stilte haar zegeningen. Het was haar immers uitstekend gelukt de internationaal opererende energie-intensieve bedrijven uit de wind te houden. Milieuorganisaties toonden zich ook tevreden, maar gaven meteen ook aan dat zij het akkoord als een goede eerste stap beschouwden.
Al snel kwam ook de kritiek. In het akkoord was er te weinig aandacht voor de enorme ontsparing als gevolg van het afschakelen van wkk's. De ACM stak een stokje voor de afspraak om vijf kolencentrales in voor medio 2017 uit bedrijf te nemen. Andere partijen vinden dat het Energieakkoord teveel inzet op de nu nog dure windenergie op zee. Gemeenten moeten een deel van het Energieakkoord uitvoeren, maar hebben daarvoor te weinig financiële en personele middelen. Lokale duurzame energieopwekking door energiecoöperaties wordt door het Energieakkoord niet vooruit geholpen, maar eerder belemmerd.
In de begeleidende brief bij de voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer schrijft minister Kamp dat het Energieakkoord "zowel een product als een proces" is. Voorzitter van de Borgingscommissie Nijpels spreekt van "een onomkeerbaar proces". De stemming bij de ondertekenaars van het Energieakkoord is er een van: ‘nou niet meer zeuren, maar uitvoeren zoals we hebben afgesproken'. Deze daadkracht is goed, maar mag er niet toe leiden dat het gezonde verstand op nul gaat. De komende tien jaar kan er veel veranderen: qua Europees energiebeleid, technologieontwikkeling, maatschappelijk draagvlak en mondiale geopolitieke ontwikkelingen. De energietransitie is geen vooraf 100% planbare overschakeling van fossiele naar duurzame energie, maar kan en zal soms chaotisch verlopen. Het is immers geen experiment in een afgesloten laboratorium, maar een ingrijpende maatschappelijke, technologische en geopolitieke ommekeer. Wendbaarheid is dan het sleutelwoord.
Dat roept de vraag op naar de status van het Energieakkoord. Het risico is immers dat het Energieakkoord een collectie gestolde afspraken wordt, waarbij de afgesproken maatregelen een doel op zichzelf worden. De 159 afspraken en maatregelen hebben als doel de productie van hernieuwbare energie te versnellen, energiebesparing te stimuleren, banen te creëren en innovatie op gang te helpen. Over de maatregelen is lang onderhandeld. Er is uitgeruild. Het is een bouwwerk waaruit je niet gemakkelijk een steen weghaalt zonder dat de rest uit het lood gaat. Samen met het grote aantal partijen dat het akkoord heeft ondertekend, zorgt dit ervoor dat het Energieakkoord niet makkelijk een levend document wordt.
“Het is de vraag hoeveel ruimte ‘de polder’ krijgt wanneer het Energieakkoord na twee jaar wordt geëvalueerd.”
De vraag naar de legitimiteit van het Energieakkoord hangt hier nauw mee samen. In hoeverre representeren werkgeversorganisaties, vakbonden, consumentenorganisaties, brancheverenigingen en milieuorganisaties nog hun vooronderstelde achterban? Moet niet een kabinet, dat een mandaat heeft van de kiezer, de noodzakelijke maatregelen nemen in plaats van ‘de polder', met haar beperkte achterban, een pakket maatregelen te laten samenstellen? Het is overigens de vraag hoeveel ruimte ‘de polder' krijgt wanneer het Energieakkoord na twee jaar wordt geëvalueerd. Over de verplichtende maatregelen die genomen gaan worden als de doelen niet gehaald worden, zijn nog geen afspraken gemaakt. In dat geval moet er opnieuw onderhandeld worden en zal het dan zittende kabinet opnieuw de kaders aangeven. En de Tweede Kamer zal de voorgestelde maatregelen niet klakkeloos overnemen.
In Denemarken werd in 2012 ook een ambitieus energieakkoord gepresenteerd. Minstens 35% hernieuwbare energie in 2020, 50% van het elektriciteitsverbruik uit windenergie en 34% reductie van broeikasgassen, zo werd overeengekomen. Dit was echter geen polderakkoord, maar een politiek breed gedragen akkoord: 171 van de 179 parlementszetels steunden het akkoord. De Duitse Energiewende was ook een politiek besluit, geen polderakkoord. Het Verenigd Koninkrijk kent sinds 2008 een Climate Change Act waarin de doelstelling van 80% reductie van broeikasgassen in 2050 is vastgelegd. En vorige week presenteerde de Franse milieuminister ambitieuze wetgeving voor meer duurzame energie en energiebesparing. Uiteindelijk bepaalt de politiek het energiebeleid en zo hoort het ook.
Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft dat goed begrepen: "Een energietransitie is complex en dynamisch en vergt voortdurend bijsturen en daarom kan een Nationaal Energieakkoord niet meer zijn dan een begin. In zo'n akkoord past dan ook een visie op de inrichting en organisatie van het vervolgproces." Ook schrijft het Planbureau: "Een energietransitie kan niet zonder breed commitment van de politiek. Het succes van het Nationaal Energieakkoord zal dan ook afhangen van de mate waarin het een stevig politiek mandaat krijgt, alleen dan is het een basis voor consistente en breed gedragen beleidsuitgangspunten de komende jaren."
Op de Dutch Energy Day waarschuwde Nijpels: "Ik accepteer niet dat er opnieuw wordt onderhandeld". Maar waarom niet? Het Energieakkoord moet een levend document zijn dat evolueert op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen. Het parlement is nu te weinig eigenaar van het akkoord. Dat is een risico, want uiteindelijk is er geen duurzame energietransitie zonder breed draagvlak in de Tweede Kamer. In Duitsland begeleidt en monitort een expertcommissie de Energiewende. De Borgingscommissie van het Energieakkoord zou omgevormd moet worden tot een expertcommissie die de energietransitie begeleidt en moeten worden aangevuld met een aantal wetenschappers. Het primaat van het energiebeleid behoort bij het parlement te liggen. Alleen door breed politiek draagvlak en door wendbaar te blijven wordt het Energieakkoord een succes. Star dogmatisme is de grootste vijand van het Energieakkoord.
Henri Bontenbal is zelfstandig adviseur op het gebied van energie en
duurzaamheid en werkte voorheen als beleidsmedewerker bij de CDA-fractie in de
Tweede Kamer. Meer informatie over hem vindt u op www.burobontenbal.nl. Op Twitter is hij actief onder
@HenriBontenbal.