Het Klimaatakkoord heeft een intrigerend nieuw fenomeen geïntroduceerd in de Nederlandse energievoorziening: De Regionale Energie Strategie. Het afgelopen half jaar is Nederland opgedeeld in een dertigtal regio’s die gaan onderzoeken hoe duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden en welke warmtebronnen er gebruikt kunnen worden om wijken en gebouwen zonder aardgas te verwarmen. Belangrijke criteria bij deze keuzes zijn de beschikbare ruimte, de maatschappelijke acceptatie en de financiële haalbaarheid. Gemeenten, provincies en waterschappen, maar ook netbeheerders, maatschappelijke organisaties, energiecoöperaties en bedrijven gaan in conclaaf over een regionale energiestrategie. Daarmee zullen ze gestalte gaan geven aan de inrichting van het regionale energie systeem van de toekomst.
Het intrigerende aan deze aanpak is dat er een nieuw schaalniveau geïntroduceerd wordt, waarop afwegingen gemaakt gaan worden op het gebied van de energievoorziening. Het huidige patroon bestaat uit een beperkt aantal relatief grootschalige producenten en importeurs van elektriciteit en gas die, al dan niet via grote of kleine retailbedrijven, hun stroom en gas verkopen aan de afnemers. Dit wordt mogelijk gemaakt door de nationale transmissiesystemen van Tennet en Gasunie, die de energiedragers naar de verschillende distributienetten transporteren, die de afnemers van stroom en het gas voorzien. De netbedrijven bedienen hun eigen werkgebieden. De coördinatie in dat systeem is goed geregeld en relatief simpel: concurrentie tussen producenten op de groothandelsmarkten en tussen retailverkopers op de consumentenmarkten en een gereguleerd gebruik en beheer van de netten. Daarnaast functioneren er in een aantal gemeenten lokale warmtenetten en zijn er de afgelopen jaren allerlei collectieven van verschillende aard actief geworden op de energiemarkt.
“Volledig inzetten op lokaal en centraal geproduceerde duurzame elektriciteit en warmtepompen vereist aanpassing van transportnetten”
De radicale wijzigingen in de Nederlandse energievoorziening, zoals afgesproken in het Energieakkoord, zullen een grote invloed hebben op de huidige organisatie van ons energiesysteem. Cruciaal is de verschuiving naar een regio-aanpak, waarbij lokale omstandigheden van grote invloed zullen zijn op zowel het aanbod als de vraag naar verschillende soorten energie. Bovendien zullen er in de transitiefase binnen de regio afhankelijkheden bestaan tussen, ten eerste, de mate van ontwikkeling van duurzame energiebronnen, zoals wind, zon, geothermie, duurzaam gas en (rest)warmte; ten tweede de ontwikkeling in het gebruik van die verschillende vormen van duurzame energie; ten derde, de ontwikkeling van opslag en conversiemogelijkheden en, uiteindelijk, de resterende behoefte aan centraal geproduceerde energie. Immers, niet iedere regio heeft dezelfde mogelijkheden en de transitie zal niet overal even succesvol verlopen. Daarbij zal de centrale voorziening van gas een stroom dus een belangrijke rol blijven spelen.
Het gaat hier om een geleidelijke omschakeling van de energievoorziening op wijkniveau, afhankelijk van de keuzes die gemeenten maken, binnen de kaders van een Regionale Energie Strategie. Dit zal een sterke mate van coördinatie en samenhang vergen wat betreft de aanpassingen van die lokale en regionale systemen in de loop der tijd. Waar warmtenetten aangelegd worden zal de rol van aardgas sterk verminderen en waarschijnlijk een toename van het stroomverbruik optreden. Volledig inzetten op lokaal en centraal geproduceerde duurzame elektriciteit en warmtepompen vereist de aanpassing van transportnetten. Duurzaam gas noodzaakt mogelijk tot afsplitsing en aanpassingen van gasnetten. Daarnaast is het natuurlijk van belang de kortetermijn balans van vraag en aanbod te faciliteren, door middel van opslag en conversie of beïnvloeding van het stroomverbruik op lokaal en regionaal niveau, en door de ‘import’ van centraal geproduceerde stroom en gassen. Daarmee zullen de nationale netten een verbindende rol van belang blijven spelen, tussen de regionale systemen en met de centrale productie. Er bestaat, kortom, een stevige afhankelijkheid tussen de ontwikkelingen in de stroom-, gas- en warmtesystemen.
“De Regionale Energie Strategie is hét instrument om vorm te geven aan het energiesysteem van de toekomst”
De contouren van een dergelijk systeem doen denken aan de Nederlandse waterhuishouding: de stromen erdoorheen, de interactie daartussen, de systeemwerking, de betrokken actoren, en de grote verschillen in regionale omstandigheden. Daar zien we dat Rijkswaterstaat, de waterschappen, de provincies en de gemeenten en drinkwaterbedrijven ook zorg dragen voor het functioneren van het watersysteem, met hun eigen operationele en coördinerende taken op verschillende schaalniveaus. Van groot belang is ook hier de systeemwerking, waarbij effecten en ingrepen op bepaalde plekken in het systeem elders direct van invloed zijn. Binnen een bepaalde ‘natuurlijke’ regio, meestal gevormd door het fysieke stroomgebied van een stelsel van waterlopen, ofwel door een dijkring die waterveiligheid biedt aan een aaneensluitend gebied, zien we dat het zwaartepunt van de coördinatie belegd is bij de 21 waterschappen. Op nationale schaal coördineert Rijkswaterstaat de primaire waterkeringen en de grote rivieren die door het hele land lopen.
De Regionale Energie Strategie is nu hét instrument om vorm te geven aan het energiesysteem van de toekomst, waarbinnen de uiteenlopende ambities, het beleid, en de acties van het Rijk, de gemeenten met hun inwoners en bedrijvigheid, maatschappelijke organisaties, energiecoöperaties, netbeheerders en energiebedrijven samengebracht en gecoördineerd moeten worden. Analoog aan de positie van het waterschap, en met vergelijkbare uitdagingen wat betreft de coördinerende rol op regionaal niveau, zou overwogen kunnen worden om op termijn te streven naar het Regionaal Energie Schap (RES).
--------
Foto: TenneT