Rob de Wijk: "Energiepolitiek wordt steeds minder
handel en meer geopolitiek"
Want alleen in de context van de annexatie van de Krim en de aanhoudende steun van rebellen in het oosten van Oekraïne kon een fatale gebeurtenis als het neerhalen van een verkeersvliegtuig plaatsvinden. Enerzijds vindt president Poetin dat hij alle recht heeft op die steun aan de rebellen. De prowesterse machtsomwenteling en het gedwongen vertrek van de pro-Russische president Viktor Janoekovytsj had inderdaad een dubieuze politieke en juridische basis; vanaf het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw geldt als een van de uitgangspunten van het Russische buitenlandbeleid dat Russen buiten het moederland op steun het Kremlin kunnen rekenen; en de steun voor antiwesters beleid is onder de steeds nationalistischer wordende bevolking groot. Bovendien redeneert Poetin dat de uitbreiding van de NAVO en de Europese Unie en unilaterale westerse interventies zoals die in Kosovo, een schoffering van Rusland zijn, omdat van haar zwakte misbruik is gemaakt.
Kortom, nu Rusland zich sterk waant, Europa door interne politieke verdeeldheid en de economische crisis is verzwakt en Amerika neigt naar een beleid van terugtrekking uit conflictgebieden en neo-isolationisme, is in de ogen van het Kremlin het afrekenmoment gekomen.
Als Europa Ruslands gedrag onacceptabel vindt, dan kan een typische machtspoliticus als Poetin alleen met machtsmiddelen tot ander gedrag worden gedwongen. Daarvoor bestaan slechts twee instrumenten: economische en militaire macht. Wat dat laatste betreft heeft Europa zo op zijn defensies gekort dat die niet langer geloofwaardig zijn. Bovendien wil niemand oorlog.
““Een gedeeltelijke afnemersstaking kan Rusland onder druk zetten””
Rest het economische instrument. Rusland heeft zich de
afgelopen jaren ontwikkeld tot een typische "rentier state"; een land met een
tamelijk eenzijdig ontwikkelde economie die drijft op de export van olie en
gas. De prijzen die in Europa voor gas worden bedongen, lijken hoger dan die
voor andere omringende landen. Gasexporten naar Europa lijken daarmee een
belangrijke bijdrage te leveren aan de federale begroting. Exportinkomsten worden
onder meer aangewend voor het afkopen van sociale onrusten met subsidies op
bijvoorbeeld brandstof en natuurlijk voor de opbouw van de krijgsmacht.
Als Ruslands stabiliteit en macht in belangrijke mate afhankelijk is van de
energie-export, dan kan een gedeeltelijke afnemersstaking Rusland onder druk
zetten. Precies om deze reden zijn het Europese parlement en de Europese
Commissie faliekant tegen de deals rond South Stream met landen als Bulgarije,
Hongarije en Oostenrijk. Omdat South Stream gas langs Oekraïne naar Europa
brengt en feitelijk door separate deals met de genoemde landen de lidstaten van
de Europese Unie uit elkaar speelt, is South-Stream feitelijk een geopolitiek
project geworden. Daarvan getuigt ook het feit dat de pijpleiding werd omgelegd
om de Oekraïense Exclusieve Economische Zone te omzeilen.
Het kan niet anders dan dat South Stream de komende tijd inzet van een hevige
strijd wordt. Uitstel of beëindiging van het project is een belangrijk signaal in
de richting van Poetin, zeker als in het kader van een toekomstige Europese
Energie Unie ook nog eens wordt bezien hoe op termijn de afhankelijkheid Russisch
gas kan worden verkleind.
Degene die denkt dat de problemen met Rusland overwaaien en dat op
energiegebied alles wel weer normaal wordt, kan wel eens bedrogen uitkomen. In
de Baltische staten, de voormalige onderdelen van de Sovjetunie die nu NAVO-lid
zijn, wordt met grote argwaan naar het Russische avonturisme gekeken. Zij
vrezen het volgende slachtoffer te zijn. Door het avonturisme in Oekraïne lijkt
het westen inderdaad één stap verwijderd te zijn van een echte confrontatie met
Rusland. Als dat door het afblazen van South Stream kan worden voorkomen en als
daarmee de Europese eenheid kan worden hersteld, is dit een kleine prijs die
voor het voorkomen van iets ergers moet worden betaald.
Rob de Wijk is
directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor
Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij
in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.