Paul Korting, Directievoorzitter ECN: "Mkb'ers staan
in de kou"
Per jaar geeft Nederland 170 miljoen euro uit aan publiek
gefinancierd onderzoek in het kader van de Topsector Energie. "Voor het
bereiken van de doelstellingen uit het Energieakkoord is feitelijk drie keer
zoveel geld nodig", zegt Paul Korting, de Directievoorzitter van EBN. "We kunnen
beter wat van de miljarden subsidie voor groene stroomproductie afsnoepen voor
innovatie."
Hoe innovatief is de Nederlandse energiewereld?
"De sector is zich zeer bewust van de grote veranderingen die met het
Energieakkoord voor de deur staan en van de innovaties die nodig zijn voor het
bereiken van de doelstellingen. Wel zie je dat bij de Topsector Energie naar
verhouding weinig grote spelers aan tafel zitten. Multinationals als Shell,
AkzoNobel en DSM kijken voor R&D niet alleen naar Nederland, maar wereldwijd.
De grote energieproducenten zitten wel aan tafel, maar worstelen met de
dualiteit dat ze graag ook hun investeringen in fossiele centrales willen
terugverdienen. Als ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland) focussen we vooral
op het midden- en kleinbedrijf. De bereidheid daar tot vernieuwing is groot.
Het aantal mkb'ers waarmee we op het gebied van duurzame energie aan toegepast
onderzoek doen is in drie jaar tijd bijna verdubbeld."
"De Topsector Energie heeft in ieder geval bereikt dat het veld zich is gaan organiseren en dat alle partijen samen zijn gaan nadenken over wat nodig is. Daarmee zijn er nu gedragen onderzoekagenda's. Als ECN zetten we wel vraagtekens bij de condities om deze agenda's ook af te wikkelen. Met de invoering van het Topsectorenbeleid in 2010 is in Nederland het innovatiebeleid volledig herzien. De budgetten voor fundamenteel onderzoek op universiteiten en voor ondersteuning van bedrijfsexploitatie zijn redelijk buiten schot gebleven. Maar dat voor toegepast onderzoek is met honderden miljoenen teruggebracht tot nog geen 500 miljoen euro in 2016. Terwijl dit onderzoek juist voor mkb'ers essentieel is omdat het een brugfunctie vervult in de omzetting van kansrijke ideeën naar de markt. Daar dreigt het nu dus mis te gaan. Bij krimpend budget kunnen onderzoeksinstituten niet voldoen aan de vraag die het Topsectorenbeleid oproept. Met als gevolg dat de kosten in de uitrolfase onnodig hoog zijn, kansrijke doorbraaktechnologieën de markt niet bereiken en mkb'ers in de kou staan."
““Voor het bereiken van de doelstellingen uit het Energieakkoord is feitelijk drie keer zoveel geld voor onderzoek nodig””
Wat moet er gebeuren?
"Om de doelstelling uit het Energieakkoord te behalen, energie-innovaties
in Nederland uit te rollen en daadwerkelijk de top 10 van CleanTech-landen te
halen, mag toegepast onderzoek niet genegeerd worden. De onderzoeksinstellingen
moeten gezamenlijk optrekken om aanvragen voor onderzoek snel, goed en efficiënt
te realiseren. Hierin worden nu ook stappen gezet, zoals met de oprichting van
het samenwerkingsplatform NERA (Netherlands Energy Research Alliance) een
initiatief van ECN, TNO, FOM (Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie),
de Rijksuniversiteit Groningen en de drie technische universiteiten. De
bedrijven zelf zouden hier een efficiencyslag kunnen maken door aanvragen te
bundelen. Maar ook de overheid moet zijn verantwoordelijkheid nemen voor de
hele innovatiekolom. Die zou moeten becijferen hoeveel extra publieke investeringen
in toegepast energieonderzoek nodig zijn voor de uitvoering van de
doelstellingen die ik eerder noemde en dan de portemonnee moeten trekken."
Hoeveel extra publiek
geld is er volgens ECN nodig voor het halen van de doelstellingen?
"Nederland geeft nu per jaar zo'n 170 miljoen euro uit aan publiek
gefinancierd onderzoek in het kader van de Topsector Energie. Voor het bereiken
van de doelstellingen uit het Energieakkoord is feitelijk drie keer zoveel geld
nodig. Maar dat geldt ook voor de inspanningen vanuit het bedrijfsleven. Ik
denk dat bedrijven wel willen, als ook de overheid met meer geld over de brug
komt. Zonder dat extra geld halen we de doelstellingen waarschijnlijk ook wel,
maar tegen onnodig hoge exploitatiekosten. Zo wijzen schattingen uit dat een
investering van 150 tot 200 miljoen euro in toegepast onderzoek naar wind op
zee een kostprijsdaling van 1 cent per kilowattuur oplevert, oftewel honderden
miljoen euro's per windpark. Het is prachtig dat er via de SDE+, de
subsidieregeling voor de productie van duurzame energie, miljarden opzij zijn
gezet om het onrendabele deel van de exploitatie van windparken op zee te
bekostigen. Maar we zouden beter wat van die miljarden afsnoepen om harder te
kunnen werken aan innovaties."