Zoeken

Vernieuwing energiewereld komt vooral van kleine technische spelers

Interview met Frits Verheij, Voorzitter TKI Switch2SmartGrids

"Nederland moet meer nadenken over de vraag hoe de energiemarkt van de toekomst wordt georganiseerd. We gaan naar een situatie waarin de consument of eindgebruiker zelf ook produceert en dus een veel centralere positie inneemt." Dat zegt Frits Verheij, Voorzitter van de TKI Switch2SmartGrids en Directeur Smart Green Cities bij DNV GL, in een interview over het Nederlandse innovatieklimaat.

Hoe innovatief is de Nederlandse energiewereld?
"De afgelopen jaren kwam vernieuwing in de sector vooral uit de hoek van nieuwe kleine technisch georiënteerde spelers die met slimme oplossingen de energietransitie mogelijk willen maken. Traditionele energiebedrijven dragen tot nog toe maar heel beperkt bij aan de vernieuwing. Die hebben zich decennialang vooral gericht op conventionele centrales. Maar nu hun verdienmodel niet meer houdbaar blijkt, zie je ze overstag gaan. Zoals E.ON, dat onlangs aankondigde zich compleet te gaan richten op duurzame energie, en RWE, dat ook aangeeft zichzelf opnieuw te willen uitvinden en veel meer omzet wil halen uit andere diensten dan het verkopen van energie.

Innovatie op het gebied van dienstverlening rond energie is een andere vorm van vernieuwing. Die wordt gestimuleerd door initiatieven van onderaf, zoals van lokale energiecoöperaties. Nederland telt inmiddels meer dan 400 van die energy communities. Met dergelijke diensten moet je niet alleen denken aan gezamenlijke inkoop van bijvoorbeeld zonnepanelen, maar ook aan uitwisseling of zelfs onderlinge handel van energie binnen een coöperatie. Met dit soort nieuwe dienstverlening, met de consument die zelf ook energie opwekt, loopt Nederland voorop in Europa."
““De energiemarkt heeft nu nog veel weg van een centraal geleide economie””

Heeft Nederland in uw ogen een duidelijke onderzoekagenda voor energie?
"Met het Energieakkoord en het Topsectorenbeleid is de onderzoekagenda voor energie in Nederland helder. Maar wat nog onvoldoende gebeurt, is nadenken over hoe de energiemarkt in de toekomst moet worden georganiseerd. Die markt heeft nu nog veel weg van een centraal geleide economie. Maar we gaan naar een situatie waarin de consument of eindgebruiker zelf ook produceert en dus een veel centralere positie inneemt. De consument moet dan ook een rol hebben in deze markt. Hij moet op elk moment van de dag kunnen inspelen op de dan geldende prijs van energie. Hoe organiseer je dat, en wat is dan precies de rol van iedere marktpartij? Partijen als netbeheerders, energiebedrijven, de stroombeurs en ook het ministerie van EZ zouden daarover samen aan tafel moeten. Er moet snel antwoord komen op die vraag, binnen twee jaar zou ik zeggen."

Hoe goed is de afstemming van Nederlands onderzoek met dat van onze buurlanden?
"Afstemming met onderzoeksinstituten elders gaat nog vrij moeizaam. Ieder land heeft z'n eigen energiesysteem, z'n eigen wet- en regelgeving en dus ook eigen prioriteiten. Maar met steun van Brussel neemt het wel toe. Zo mikt de Europese Commissie met ERA-NET (European Research Area Network) op afstemming van onderzoeksprogramma's in lidstaten. Europese overlegstructuren tussen marktpartijen in de energiesector zijn ook een voedingsbodem voor gemeenschappelijk onderzoek."

Legt Nederland voldoende prioriteit bij de energietransitie?
"Er gaat nog steeds veel geld en aandacht naar fossiele energiebronnen. Dat blijkt ook uit recent onderzoek naar Europese subsidiestromen. Die gaan direct of indirect nog vooral naar traditionele in plaats van naar duurzame bronnen. Er wordt nog onvoldoende rekening gehouden met de gevolgen voor het klimaat. Het mag van mij allemaal nog wel een slag sneller en ambitieuzer."

Wat kan de energiesector doen om kennis te gelde te maken?
"Als Nederland zijn we niet goed in het dichten van de kloof tussen een innovatie en een marktrijp product. ‘De Valley of Death' wordt die tussenfase wel genoemd. In de energiesector hebben we er ook mee te maken en daar kunnen we dus nog wel wat aan verbeteren. We moeten meer bereid zijn fors te investeren in een project net na de fase van de proeftuin. Dus in nieuwe technologie die nagenoeg marktrijp is, maar nog met een onrendabele top zit. Dat kan ook met overheidssubsidie, zoals nu gebeurt met de SDE+ voor wind op zee. Maar dat moet op een veel breder terrein gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan grootschalige demonstratieprojecten waarin bedrijven kunnen laten zien dat nieuwe producten ook in een echte marktomgeving werken."