Zoeken

Vertrouwen is onze grootste asset en staat onder druk

Auteur

Frans de Heij

Nederland geldt traditioneel als veilige haven met een betrouwbare overheid, stelt Frans de Heij vast. “Een stabiele rechtsstaat, sterke instituties en een consistente beleidsomgeving vertalen zich in lage kapitaalseisen op zowel eigen als vreemd vermogen voor bedrijven, burgers en het Rijk. Voor kapitaalintensieve sectoren zoals energie is dat goud waard. Elke basispunt minder in de discontovoet (zoals de WACC) betekent lagere energietarieven, betaalbaardere netten en meer ruimte voor innovatie.”

Nederland voert momenteel nog de lijst aan, blijkt uit de internationale country risk premium-tabellen van Damodaran: voor Nederland is de opslag 0%, terwijl België bijna 1%, Italië bijna 3% en Griekenland ruim 4% kent[1]. Bedrijven die in Nederland actief zijn kunnen daardoor structureel goedkoper kapitaal aantrekken dan vergelijkbare bedrijven bij onze medelidstaten. Maar dit stille concurrentievoordeel staat onder druk. Lage kapitaalkosten zijn een verdienste, geen vanzelfsprekendheid.

Een discontovoet is in wezen de prijs die we plakken op tijd en risico. Hij bestaat uit twee componenten:

Zowel overheden als bedrijven gebruiken discontovoeten, maar met een ander uitgangspunt. In maatschappelijke kosten-batenanalyses hanteert het Rijk een normatieve discontovoet van 3%, waarmee we toekomstige baten en kosten redelijk serieus meewegen. Toch leidt ook een discontovoet van 3% al tot een halvering van de waarde van een toekomstige euro over ongeveer 23 jaar.

Bedrijven kijken anders. Zij baseren hun discontovoeten op de werkelijke kosten van kapitaal – en dus op rente en risico. Eén van die risico’s is beleidsonzekerheid. Als verwachtingen over toekomstig beleid diffuus worden, stijgt de kapitaalseis. Het effect? Minder lange termijnvisie, meer kortetermijndenken.

Bij een discontovoet van 7% halveert de waarde van een toekomstige euro al na ongeveer 10 jaar. En bij 8,5% na slechts 8 jaar. Daarmee wordt de lange termijn letterlijk uit beeld geprijsd. Dat is funest voor projecten met een lange terugverdientijd — en dat zijn precies de projecten waar de energietransitie op draait.

En de investeringsopgave is enorm. Alleen de netbeheerders voorzien al investeringen van honderden miljarden. Daarbovenop komen de investeringen van marktpartijen in opwek, opslag, conversie en elektrificatie. Of die investeringen daadwerkelijk plaatsvinden, hangt in grote mate af van hoe zwaar we de toekomst mee laten tellen. En daarmee hoeveel vertrouwen we hebben in de overheid.

“Op landelijk niveau stapelt de bestuurlijke onduidelijkheid zich op. Beleidsverandering komt steeds vaker niet uit de Tweede Kamer, maar uit de rechtszaal”

In het Country Report Netherlands 2025 van de Europese Commissie wordt voor het eerst expliciet gewezen op de het toenemende beleidsrisico: firms would benefit from more long-term regulatory stability, as policy shifts over recent years have created uncertainty for long-term investment planning.’ Met name rondom regelgeving in de energietransitie. Investeerders worden afgeschrikt door juridische onzekerheid, vertraagde vergunningverlening en wispelturige beleidswijzigingen.

Op landelijk niveau stapelt de bestuurlijke onduidelijkheid zich op. Beleidsverandering komt steeds vaker niet uit de Tweede Kamer, maar uit de rechtszaal: denk aan Urgenda, stikstof en de recente uitspraak van het internationaal gerechtshof waar Margriet Kuijper recent over schreef. Intussen groeit het aantal procedures tegen de staat zelf – denk aan de vervroegde sluiting van de relatief nieuwe kolencentrales.

Op lokaal niveau is het beeld niet beter. Akkoorden over nieuwe biomassacentrales werden ondertekend en kort daarna weer ingetrokken. Projectonzekerheid is geen incident, maar patroon.

Warmtenetten vormen een illustratief voorbeeld. Gemeenten verkochten vijf jaar geleden hun aandelen in Eneco en ook Rotterdam verkocht haar gemeentelijk warmtebedrijf in 2022. Enkele jaren later wordt via wetgeving nationalisatie afgedwongen van diezelfde warmtebedrijven. Niet met economische argumenten, maar vanwege veranderende politieke voorkeuren. Voor investeerders is dat knipperlichtbeleid.

In mei 2022 werd besloten dat (hybride) warmtepompen verplicht zouden worden vanaf 2026 maar twee jaar later werd deze maatregel weer ingetrokken. Een potentiële markt voor installateurs van ongeveer een half miljard per jaar werd met een pennenstreep weer geschrapt.

Tegelijkertijd wordt het Klimaatfonds deels aangewend voor consumptieve maatregelen – zoals accijnsverlaging op brandstoffen – terwijl strategische investeringen, zoals de Delta Rhine Corridor, worden uitgesteld. De politieke prioriteit is budgettaire ontspanning.

Dit patroon wordt ook wel time inconsistency genoemd. De overheid stelt ambitieuze langetermijndoelen en kondigt bijbehorend beleid aan, maar trekt dit beleid later weer terug. Dat ondermijnt vertrouwen, verhoogt de investeringsrisico’s en ontmoedigt partijen om nog langer op beleid te anticiperen.

“Ook de toezichthouder begeeft zich steeds meer in het beleidsdomein. Of beter gezegd beweegt binnen haar bevoegdheid niet consistent met de koers van het Rijk”

Ook de toezichthouder begeeft zich steeds meer in het beleidsdomein. Of beter gezegd beweegt binnen haar bevoegdheid niet consistent met de koers van het Rijk. De afschaffing van de volumecorrectieregeling (VCR) en de voorgenomen introductie van een invoedingstarief zijn ingrepen die diep ingrijpen in businesscases voor elektrificatie en hernieuwbare opwek. Het raakt ook projecten die juist in nauwe afstemming met de overheid tot stand kwamen – via SDE++-subsidies, WoZ-tenders en maatwerkafspraken. Vertrouwen in overheidsbetrokkenheid wordt er niet sterker van.

En wat te denken van de voorgenomen overstap van output- naar inputregulering bij netbeheerders? Die voorgenomen keuze, of de onzekerheid daaromtrent, leidde mede tot een negative outlook van kredietratings voor netbeheerders. Hoewel Enexis nog steeds een Aa3‑rating behoudt, heeft Moody’s de vooruitzichten in mei 2025 verlaagd naar ‘negatief’. Daarmee waarschuwt het ratingbureau dat het huidige Nederlandse reguleringsklimaat de kredietwaardigheid van een van de grootste, en meest solide, netbeheerders onder druk zet. Een direct gevolg is dat investeerders hogere risicopremies gaan vragen, nog vóór een formele downgrade plaatsvindt. Fitch verlaagde ook recent de outlook voor TenneT Nederland vanwege onduidelijke dekking van de netkosten. Resultaat: hogere kapitaalkosten – en dus hogere nettarieven.

Het grotere beeld: wie zoekt, ziet stuurloosheid

Coalitieonderhandelingen die maanden duren. Kabinetten die de rit niet uitzitten. Ministeries die herhaaldelijk van naam, koers en mandaat veranderen. Ambitieuze netbeheerders en toezichthouders springen in het vacuüm met alle gevolgen van dien. Eerder wees Rik Harmsen hier op Energiepodium op de steeds grotere en dubbelzinnige beleidsrol van netbeheerders. De ACM vaart haar eigen koers onder de vlag van het kostenveroorzakingsprincipe, maar botst geregeld op de doelen van het Rijk. Het Ministerie, de beoogde kapitein, zou consistentie moeten waarborgen maar lijkt soms stuurloos.

Investeerders kijken rond. En kiezen vaker voor Denemarken, Duitsland of Frankrijk. Ook daar verandert beleid en bestaat wispelturigheid maar is de balans meer in evenwicht. Nederland verliest wat het juist zo aantrekkelijk maakt: voorspelbaarheid en vertrouwen. En juist vertrouwen is ons grootste kapitaal. Laten we dat niet verkwanselen.

Kan de markt niet tegen wat onzekerheid? Zeker wel. Geen transitie is zonder frictie. Iedereen snapt dat. Beleid moet kunnen worden bijgesteld en investeringen in de energietransitie kennen een beleidsrisico. Er is geen investeerder die daadwerkelijk denkt dat al het beleid af is. Dat beleidsrisico wordt beperkt met duidelijke spelregels, tijdige communicatie en betrouwbare uitvoering. Niet wat we nu zien: abrupte wijzigingen, ingevoerde regels die binnen een jaar weer verdwijnen, en het ontbreken van de kapitein.

De balans tussen adaptief beleid en wispelturigheid slaat door. En dat kost ons welvaart.

Nederland beschikt nog steeds over sterke fundamenten: een onafhankelijke rechtspraak, deskundige instellingen, en een goed opgeleide beroepsgroep. Ook zijn de kapitaalskosten in Nederland nog steeds zeer laag ten opzichte van de rest van de wereld. Maar dat fundament is niet eindeloos bestand tegen institutionele ruis.

Wat nodig is? Bestuurlijke rust. Beleidsmatige koersvastheid. Een duidelijke democratische kapitein. En ruimte voor lange termijnplannen die ook ná de volgende verkiezingen overeind blijven. Zo keert het vertrouwen terug – en met het vertrouwen: investeringen in de energietransitie.

[1] Bron: Damodaran, “Country Default Spreads and Risk Premiums” (2025)

Frans de Heij

Frans de Heij is Energie Econoom bij Energie-Nederland en vicevoorzitter bij Euroheat & Power, de Europese brancheverenging van warmtebedrijven. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.