Om de kosten te dekken moeten partijen die nieuw worden aangesloten of waarvan de aansluiting wordt vergroot een aansluittarief betalen. De zogenaamde diepe netinvesteringen worden betaald door de huidige gebruikers. Dat wil zeggen door de afnemers, de producenten betalen momenteel alleen aansluitkosten. De ACM wil dit veranderen en heeft een voorstel in voorbereiding voor een producententarief. Prima, probleem opgelost. Nou nee, veel afnemers klagen over de stijgende tarieven. Bedrijven wijzen specifiek naar de nettarieven. Ook bij consumenten zijn er brede zorgen over de toenemende energiekosten waaronder de stijgende netwerkkosten.
Laten we eerlijk zijn, 200 miljard is ook een enorm bedrag. Tegelijk hebben wij momenteel een BNP van een slordige 1000 miljard euro per jaar. Bovendien gaat het om investeringen voor de komende 25 jaar. Op de achterkant van een bierviltje gaat het dan om nog geen 1% van wat we in die 25 jaar met elkaar verdienen. Daarbij aangetekend dat de netwerkkosten hoger zijn dan de benodigde investeringen. Ook onderhoud en het op steeds meer plekken weghalen dan wel ombouwen van aardgasinfrastructuur kost natuurlijk geld. Maar de discussie gaat primair om de investeringskosten omdat die zorgen voor de sterkste stijging van de nettarieven.
Deze investeringen zijn dus op te brengen. Bovendien renderen deze investeringen op de lange termijn omdat er meer afnemers en producenten bijkomen die meer elektriciteit (i.p.v. andere vormen van energie) gaan gebruiken. En die partijen kunnen dus in de toekomst (een deel van) deze kosten op zich nemen. Bovendien zorgt elektrificatie voor een efficiëntere en schonere energiehuishouding en dat levert enorm veel welvaart op.
De vraag is vooral hoe we deze investeringskosten verdelen. Nu probeert elke partij die geconfronteerd wordt met hogere kosten deze door te schuiven naar een andere partij. De netbeheerder verhoogt de tarieven, de afnemers roepen dat de producenten ook moeten gaan betalen en die roepen weer dat daarmee de kosten alleen verschoven worden. Iedereen heeft een punt, de vraag is hoe we deze impasse doorbreken.
Hoe doen we dat bij andere grote infrastructurele projecten? Het interessante is dat het spoor grofweg hetzelfde is georganiseerd als onze netinfra. ProRail (aanleg en onderhoud van spoor) en NS (leeuwendeel van personenvervoer) zijn staatsbedrijven die moeten zorgen dat ze in een gereguleerde omgeving zelf hun inkomsten en uitgaven in evenwicht houden. Prorail doet dat door alle verbruikers (NS, andere personenvervoerders en goederenvervoerders) kosten in rekening te brengen. De NS moet op haar beurt zorgen dat ze uit de kaart- en abonnementsverkoop voldoende geld binnenhaalt om deze tarieven te betalen. Ook hier is er dus een direct verband tussen de uitgaven en inkomsten. En ook hier spelen regelmatig maatschappelijke en politieke discussies als de NS de kaartjesprijzen verhoogt. Het interessante hier is echter dat Prorail naast de vergoedingen van de vervoerders ook jaarlijks een vergoeding van het Rijk krijgt. In de begroting 2025 van I&W is vastgelegd dat er tot 2030 jaarlijks 2,4 miljard naar Prorail gaat.
“De vraag is waarom we bij netinfra zo vasthouden aan die één op één koppeling van opbrengsten en uitgaven”
En hoe doen we dit dan bij wegen? De snelwegen worden aangelegd en onderhouden door Rijkswaterstaat. De provinciale (N-wegen) door de provincie en de kleinere wegen door de gemeenten. De financiering wordt gedaan door het Rijk die Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten direct of indirect financiert. Het Rijk betaalt dit uit de algemene middelen via de begroting van I&W (Rijkswaterstaat) en het gemeente- en provinciefonds. Daar staan forse inkomsten tegenover via onder andere de motorrijtuigenbelasting, belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en de brandstoffenaccijns. Ook de provincies ontvangen nog geld via de opcenten. Jaarlijks gaat het over vele miljarden, zowel aan de uitgaven- als aan de inkomstenkant. Die houden elkaar niet elk jaar in evenwicht, nog los van de vraag welke kosten je allemaal aan wegverkeer moet casu quo wilt toerekenen. Zo is de vraag welke gezondheidskosten (luchtverontreiniging, verkeersongevallen) je aan autoverkeer zou moeten toeschrijven. Interessante discussie voor een andere plek.
De vraag is waarom we bij netinfra zo vasthouden aan die één op één koppeling van opbrengsten en uitgaven. Het stroomnet, de wegen en het spoor zijn alle drie vitale infrastructuur. Je kunt een lange discussie voeren over de vraag waar het meeste geld naar toe zou moeten maar het is veilig om te stellen dat in het stroomnet de komende jaren zeker relatief gezien de meeste investeringen moeten worden gedaan. Hoewel er vast enkele rabiate wegen- of spoorfanaten te vinden zijn die de wegen respectievelijk het spoor in de komende decennia willen laten verdrievoudigen is het veilig om te stellen dat deze veel minder hard zullen groeien dan het stroomnet. Dus waarom koppelen we daar niet ook de inkomsten en investeringen in ieder geval deels los?
Ja maar dat betekent dat de belastingbetaler het dus mag betalen! Ja dat klopt, dat is altijd zo met collectieve uitgaven en investeringen. Uiteindelijk betalen we deze kosten met elkaar. Aangezien het gaat om grote maatschappelijke investeringen waarvan iedereen in Nederland profiteert is het gerechtvaardigd om die ook uit de algemene middelen te betalen. De maatschappelijke roep op snelle en stevige investeringen is momenteel zeer luid en komt van vele kanten. Laat het dan ook aan de politiek om hierover een democratisch besluit te nemen.