Hoewel Europa een grote markt is voor het plaatsen van zonnepanelen, produceren we ze niet of nauwelijks. Zo’n 90% wordt geïmporteerd, primair uit China. Dat land domineert als bijna-monopolist de wereldproductie van cellen, wafers en panelen. Europa daarentegen speelt met een schamele 1% geen rol van betekenis. Dat is niet altijd zo geweest.
Begin deze eeuw was Duitsland, samen met Japan, leidend in zowel de ontwikkeling als productie van zon-PV. Met dank aan een sterke maakindustrie, een dito R&D-sector en hun goede onderlinge samenwerking. En er was nóg een essentieel ingrediënt: politieke visie dat hernieuwbare energie – eind jaren negentig met 5% schone stroom nog beperkt – de toekomst was.
In 2000 komt er stimulering in de vorm van het Erneuerbare Energien Gesetz (EEG). Vaste feed-in-tariffs maken investeringen in zonne-energie financieel aantrekkelijk. De productie neemt dan ook snel toe – en daarmee ook de vraag naar zonnepanelen. Die Energiewende is uit de startblokken en andere landen kijken bewonderend naar de – op dat moment – succesvolle Duitse aanpak.
Jarenlang lijkt er geen vuiltje aan de lucht. De Duitse sector groeit als kool en biedt uiteindelijk op z’n hoogtepunt werk aan zo’n 150.000 mensen. Toch wordt er tijdens die bloeiperiode in Azië al hard aan de stoelpoten gezaagd. Wat later de Made in China-strategie zou gaan heten, staat in het eerste decennium van deze eeuw al in de grondverf.
“Toch sloeg de industrie er nauwelijks acht op. Bedrijven waanden zich superieur: die Chinese concurrentie kon nooit veel worden”
Wie goed keek, zag de eerste donkere wolkjes al aan de hemel. Toch sloeg de industrie er nauwelijks acht op. Bedrijven waanden zich superieur: die Chinese concurrentie kon nooit veel worden. Pas rond 2010 slaat dat sentiment om. Na jarenlange prijsdalingen zet China nóg een tandje bij en overspoelt de wereldmarkt in toenemende mate met zwaar gesubsidieerde zonnepanelen.
Als Marjan Minnesma in 2010 de actie ‘Wij Willen Zon’ start, komen de 50.000 panelen niet uit Europa, maar uit China. Een 30% lagere prijs blijkt doorslaggevend. Natuur & Milieu start de actie ‘Zon Zoekt Dak’. “In tien jaar tijd zijn zonnepanelen 80% goedkoper geworden”, zegt de campagneleider. “Je bent een dief van je eigen portemonnee als je geen zonnepanelen neemt.”
Maar terwijl in Europa het optimisme over de energietransitie groeit, mede als gevolg van spotgoedkope panelen, luiden zon-PV fabrikanten de noodklok. Tegen China valt niet te concurreren. Weliswaar doet de Europese Commissie in 2012 onderzoek naar dumping, en legt een jaar later zelfs tijdelijk importtarieven op, het mag niet baten. Too little, too late. Europese bedrijven vallen in rap tempo om.
Gunter Erfurt, twintig jaar lang aan de knoppen in de Europese zonne-industrie en tot oktober 2024 CEO van boegbeeldbedrijf Meyer Burger, zei het afgelopen week in de podcast Studio Energie klip en klaar: “Bedrijven zagen dat hun eigen politici de industrie opgaven. Met naïeve argumenten, zoals ‘we profiteren allemaal van globalisatie’.” Dat China in dit geval aan het langste eind trok, werd in die denktrant afgedaan als all in the game.
Maar hoe deed China dat? China deed – en doet nog altijd – wat Europa naliet – en nog altijd nalaat: verticale integratie. Oftewel de volledige productieketen controleren, van grondstoffen tot eindproduct. Maar ook bevordert Beijing de binnenlandse concurrentie en geeft grootschalige financiële en politieke steun. Industriële productie passend in een nationale strategie waar veel, zo niet alles, voor moet wijken.
“China – en inmiddels ook de VS – heeft een fundamenteel andere wereldvisie. Hun protectionistische koers staat haaks op de onze”
Zo’n aanpak is de EU volledig vreemd. Dat is niet alleen zo omdat 27 democratische landen samen veel moeilijker tot een strategie komen, laat staan langjarig uitvoeren. Nee, dat heeft vooral te maken met ons decennialange geloof in de zegeningen van vrijhandel en globalisatie. Dát was de weg voorwaarts – met uiteindelijk economische voorspoed voor iedereen.
China – en inmiddels ook de VS – heeft een fundamenteel andere wereldvisie. Hun protectionistische koers staat haaks op de onze. Beide landen spelen een heel ander spel, met andere regels – voor zover die er überhaupt zijn. Terwijl wij nog naïef en krampachtig proberen die van de Wereldhandelsorganisatie na te leven, hebben zij ze allang door de schredder gehaald.
De EU draagt keurig haar bokshandschoenen, terwijl landen als China en de VS ons als ervaren kooivechters met blote vuisten te lijf gaan. Wil de EU niet knock-out gaan, dan zal het uit een ander vaatje moeten gaan tappen. De recente heffingen op elektrische auto’s uit China zijn in dat kader een goede stap. Maar of die een tweede zon-PV drama kunnen voorkomen, is de vraag. Ook nu lijkt het too little, too late.
Ook andere cleantech-industrieën staan onder druk. Denk aan windturbines, elektrolysers en batterijen, waarin China al de onbetwiste nummer één is. Europa moet pal achter deze en andere strategische industrieën gaan staan. Zonder politieke en financiële steun zullen ze het loodje leggen. Verminder snel de enorme afhankelijkheid van met name China. En stop dus met die hardnekkige focus op de ‘laagste prijs’.
Laat de naïviteit varen: bescherming van de eigen markt is noodzakelijk. Tegelijkertijd moet de EU nog meer de samenwerking met gelijkgestemde landen zoeken. En laten we ons ondertussen niet blindstaren op de stapels prachtig klinkende initiatieven, afspraken en plannen die Brussel produceert. Hoe pijnlijk ook: tussen de mooie woorden en daadwerkelijke effectiviteit gaapt nog altijd een diepe kloof.
Als de coronacrisis en de Russische inval in Oekraïne iets hebben aangetoond, dan is het dat de EU het nog altijd kan: krachtig, kordaat en snel optreden. Precies dat is nu opnieuw nodig om de Europese industrie – en daarmee een van de fundamenten van onze economie – te beschermen. Hoog tijd om die bokshandschoenen uit te doen.