De Clean Industrial Deal, die deze week wordt gepresenteerd, laat zien dat de EU inmiddels de problemen van de industrie serieus neemt. Toch is diezelfde EU nog altijd niet bereid om een van de fundamentele oorzaken – de ambitieuze klimaatdoelen en bijbehorend beleid – bij te stellen. Zonder zo’n koerswijziging gaat ook de Clean Industrial Deal geen redding brengen.
Behalve de Clean Industrial Deal presenteert de Europese Commissie deze week ook het Action Plan for Affordable Energy. Beide zijn onderdeel van een lange, zéér lange lijst aan acts, plans en strategies die de Commissie onlangs heeft aangekondigd. Allemaal bedoeld om het concurrentievermogen van de EU – en vooral ook van de industrie – te verbeteren en tegelijkertijd de energie- en klimaattransitie te versnellen. Veel, zo niet alles, moet op de schop. Hoewel.
Een van de belangrijkste factoren die het concurrentievermogen van de industrie bepaalt, blijft ongemoeid: de klimaatdoelen. In 2050 mag de EU, goed voor 6% van de wereldwijde uitstoot, als eerste continent netto niets meer uitstoten, zo is bij wet vastgelegd. Als tussendoel wil de Europese Commissie 90% reductie in 2040. En in datzelfde jaar moet volgens het huidige beleid de uitstoot van de grote industrie met 100% zijn teruggebracht. Oftewel: niets meer uitstoten.
“Dat de omvangrijke en veelgeprezen Green Deal ook nadelen heeft, wordt intussen steeds duidelijker”
Landen als China, de VS en India, de drie grootste uitstoters met respectievelijk 30%, 11% en 8% van de wereldwijde uitstoot, zijn veel minder ambitieus. China heeft 2060 als netto-nul-stip op de horizon staan, voor India is dat 2070. Bovendien hebben beide landen aangegeven dat decarbonisatie niet ten koste van hun economie mag gaan. En de VS? Daar heeft Trump het doel van de Biden-regering – nul uitstoot in 2050 – ostentatief door de shredder gehaald.
Met z’n snellere transitie wil de EU niet alleen klimaatverandering tegengaan. Fors investeren in hernieuwbare energie van eigen bodem moet de EU – dat relatief weinig grondstoffen heeft en bovendien niet staat te popelen om te winnen wat het wél heeft – minder afhankelijk maken van energie-import. Ook wil de EU behalve zelf vergroenen en de eigen uitstoot beprijzen, landen die naar ons willen exporteren via een grensheffing ‘dwingen’ om mee te doen. Of zelf ook decarboniseren of betalen.
Dat de omvangrijke en veelgeprezen Green Deal, die de vorige Europese Commissie voor dit alles ontwikkelde, ook nadelen heeft, wordt intussen steeds duidelijker. Hogere energiekosten dan in de VS en Azië, stijgende kosten voor CO2-uitstoot, toenemende regeldruk, onvoldoende mogelijkheden om te decarboniseren en onvoldoende financiële steun, hebben de concurrentiepositie van de industrie aangetast. De ‘stok’ is stevig in wetgeving verankerd, de ‘wortel’ niet.
“De omstandigheden waaronder de EU jaren geleden aan z’n netto-nul-reis begon, zijn fundamenteel gewijzigd”
Industriële export vanuit de EU is steeds moeilijker. Of zoals de CEO van Dow Chemical het koeltjes samenvatte: “Dow’s cost position does allow it to serve the domestic market, but it is not in Europe to export. Europe doesn’t have the cost position any more to export.” En dat geldt voor meer bedrijfstakken. Ook de Europese auto-industrie kan steeds moeilijker concurreren, bijvoorbeeld met goedkopere – en kwalitatief vaak betere – Chinese modellen.
Bovendien is binnen de EU bescherming nodig tegen die goedkopere producten van buiten. Zoals met een importheffing op Chinese auto’s, die de EU onlangs heeft afgesproken. Of met het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), dat geïmporteerde producten op basis van hun koolstof voetafdruk belast. En zo zal de EU steeds protectionistischer moeten worden. Europese consumenten zullen daarvoor de prijs betalen – dat effect hebben importheffingen nu eenmaal.
Zoals het Draghi-rapport haarscherp liet zien, gebeurt dit alles in een context van een EU die economisch steeds minder goed mee kan. Tegelijkertijd schudt het trans-Atlantisch bondgenootschap op z’n grondvesten, net als de internationale rechtsorde, liggen handelsoorlogen op de loer, voor zover ze niet al woeden, om van fysieke oorlogen nog maar te zwijgen. Oftewel de omstandigheden waaronder de EU jaren geleden aan z’n netto-nul-reis begon, zijn fundamenteel gewijzigd.
“Aan stabiel beleid heb je bijzonder weinig als je er hard mee op een muur afrijdt en daar heel stabiel tegenaan knalt”
Aanpassing van de klimaatdoelen is dan ook noodzakelijk. Een veelgehoord tegenargument is dat stabiel, voorspelbaar beleid essentieel is voor bedrijven. In principe klopt dat. Zwabberen en voortdurend wijzigen is niet goed. Maar aan de andere kant: aan voorspelbaar, stabiel beleid heb je bijzonder weinig als je er hard mee op een muur afrijdt en daar vervolgens heel voorspelbaar en stabiel tegenaan knalt. Op tijd bijsturen moet het devies zijn.
Voor de goede orde: een silver bullet is het niet. Alles moet uit de kast. We moeten meer energie zelf gaan produceren – hernieuwbaar en fossiel. We moeten onze energie-import verder diversifiëren, er zal financiële steun nodig zijn om essentiële industrie hier te houden, de EU zal zelf veel meer grondstof moeten gaan winnen en verwerken. We moeten bureaucratie terugdringen en de verstikkende regelgeving te lijf gaan. Het moet allemaal.
Maar kiest de EU ervoor om de huidige klimaatdoelen en wetgeving niet aan te passen, dan gaan ook alle acts, plans en strategies geen soelaas bieden. Dat kan een keuze zijn: afscheid nemen van het oude en inzetten op nieuwe, groene, circulaire industrie. Maar die zal dan wel veel kleiner zijn dan de huidige en het is zeer de vraag of die wél wereldwijd kan concurreren. Europa’s vrij belabberde trackrecord in het opschalen en vermarkten van groene innovaties stemt niet hoopvol.
Op dit moment is het EU-klimaatbeleid zo ingericht dat het scenario waarin de industrie al in 2040 niets meer uitstoot, reëel is. Alleen zal dat niet zijn omdat de sector in recordtempo is verduurzaamd, maar omdat ze is gedecimeerd: meer fabrieken die sluiten, meer industrie die terugschakelt. Wil de EU dat niet, dan is nu het moment om er wat aan te doen. Nu kan het nog.